398 16 DECEMBER 1953 dat de Wethouder Van Houten zich ten aanzien van de woningbouw distancieert van zijn fractie. Wat de zelfstandigheid van de diensten betreft, met name die van Openbare Werken, moge spreker wijzen naar de moeilijkheden, die de sportstichting heeft ondervonden. Spreker meent, dat gezegd kan worden dat de onderwijs-zaken bij Wethouder Stubenrouch in goede handen zijn. Wat het gemengd zwemmen betreft, is spreker er zich van bewust, dat de door hem verhoopte oplossing niet kan worden geforceerd. De heer KLOMPERS merkt op, dat er ook een zuinigheid kan zijn, die de wijsheid bedriegt. Hij is van oordeel, dat in het alge meen de gemeentelijke overheid de nodige zuinigheid moet betrach ten bij haar uitgaven. Anderzijds acht spreker in bepaalde gevallen een huurbijslag voor hen, die de krotwoningen moeten verlaten en een beter huis krijgen toegewezen, sociaal verantwoord. Hij heeft tot zijn genoegen gehoord, dat ook de wethouder van sociale zaken hier een taak voor de gemeente ziet. De VOORZITTER is de verschillende sprekers dankbaar voor de bondigheid van hun opmerkingen in tweede instantie. Wat het waterleidingprobleem betreft: de door Gedeputeerde Staten ingestelde commissie heeft tot taak de indeling van de con cessie-gebieden na te gaan. Het vraagstuk van de prijzen is hierbij slechts zijdelings betrokken. Toch meent spreker de Raad te moe ten adviseren thans in deze aangelegenheid geduld te willen be trachten en de verdere ontwikkeling af te wachten. Voor de onder handelingspositie ten opzichte van de N.V. Noord-West Brabant is zulks van belang. Wethouder MEIJS is er zich niet van bewust op een onjuiste wijze het terrein van de andere leden van het college te hebben be treden. Mocht hij echter van een interne huisvrede-breuk worden beschuldigd, dan zal hij zich wel door een goed procureur doen bij staan. Wethouder VAN HOUTEN wijst er op, dat in de gemeente in totaal afstanden van kilometers opnieuw zijn te bestraten, terwijl de gemeente slechts over enkele geschoolde straatmakers beschikt. Sprekers fractie is nimmer gekant geweest tegen de woningbouw door de woningwetverenigingen. Hij heeft dan ook in het geheel geen reden om zich van zijn fractie te distanciëren. Wethouder ROMSOM was het bekend, dat de heer Van Lieshout in de Eerste Kamer de regering gewezen had op de moeilijkheden omtrent de bestaande klasseindelingen. Hij had daarbij ook op be paalde gevallen van beslist onjuiste classificatie gewezen. In een concreet geval was zijn interventie niet zonder resultaat gebleven. Dit was voor spreker aanleiding om dit kamerlid ook over de Bredase situatie in te lichten. De VOORZITTER sluit hierop de algemene beschouwingen over de gemeentebegroting 1954. Electricïteitsbedrijf. De heer WEZENBEEK, die het college dankbaar is voor de re ducties ten behoeve van grote gezinnen, geeft in overweging gelijk soortige maatregelen te treffen ten behoeve van alleenwonenden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1953 | | pagina 398