420 16 DECEMBER 1953
een film of lezing te geven of hen een excursie te laten meemaken
op natuurkundig gebied, waartoe eventueel contact ware op te
nemen met de Bredase Natuurhistorische vereniging. De jeugd
zal dan het werk van de directeur van Beplantingen en diens helpers
kunnen leren waarderen, en wat meer waard is; deze jonge mensen,
die zo in de liefde tot de natuur opgegroeid zijn, zullen dit later aan
hun gezinnen kunnen doorgeven. Er zal iets positiefs bereikt zijn
én voor de jeugd zelf én voor de komende generaties én voor onze
parken en plantsoenen.
Mevrouw SLOT-PLATTEL wijst er ook op, dat niet alleen de
jeugd de parken verontreinigt; zij heeft zelf geconstateerd, dat ook
volwassen mensen, die hier een dagje uit waren, papier en dozen
achteloos wegwierpen.
De heer SONDERMEIJER heeft met genoegen kunnen constateren,
dat de stadsparken een beeld geven van een modern beleid. Hij
spreekt hierover gaarne zijn waardering uit.
Wethouder VAN HOUTEN merkt op, dat met de instelling van
de jeugdparkwacht Breda geen primeur zou hebben. Spreker kan
toezeggen, dat Burgemeester en Wethouders diligent zullen blijven
om verontreiniging en vernieling van de parken zoveel mogelijk te
voorkomen en naar daarvoor geschikte middelen zullen zoeken.
Hierop wordt de begroting voor de dienst van Beplantingen over
eenkomstig het voorstel vastgesteld.
Burgerlijke Instelling voor Maatschappelijke Zorg.
De begroting wordt overeenkomstig het voorstel vastgesteld.
Hierop sluit de Voorzitter de vergadering.
De Voorzitter,