422 17 DECEMBER 1953 subjectieve bijdrage verlangt, dat 1/30 van de Algemene Reserve zal worden aangewend tot dekking van het begrotingstekort. Zo zal het ook voor de hand liggen, dat rente van kapitalen niet mag worden aangewend tot vergroting van deze kapitalen. Bij bedrijfs- reserve geldt dit niet en wordt dit ook niet verlangd. De heer VERMEULEN antwoordt, dat het weinig zin heeft om hierover lang te praten. Het is een kwestie van beleid. Spreker is van mening, dat de gevolgde gang van zaken niet de juiste is. Men moet iets achter de hand hebben bij onderhandelingen met de rege ring. De investeringen zijn nog al aan de hoge kant, b.v. in de wo ningbouw. Er is thans een afwijking van de tot nu toe gevolgde koers. Aangaande de vermogenspositie van de gemeente constateert spreker een schuld van 69.000.000.tegen een bezit van 5.000.000.Hij wil thans niet te lang praten, maar blijft bij zijn mening, dat het college op de verkeerde weg is. De VOORZITTER vraagt of de heer Vermeulen stemming wenst over de Lemngsdienst. De heer VERMEULEN wenst stemming. Wethouder MEIJS antwoordt, dat men niet kan zeggen, dat de schuldenlast van Breda groter is, dan die van andere gemeenten. Wat de opmerking van de heer Vermeulen betreft, dat de gemeente nog wat achter de hand moet hebben, zegt spreker, dat hij niet van marchanderen houdt. De heer VERMEULEN wil niet beweren, dat Breda in vergelij king met andere gemeenten een slecht figuur zal slaan. Het gemeentebestuur heeft ook een bepaalde commerciële in stelling en moet eruit zien te halen, wat er uit te halen is. De heer TOXOPEUS zegt, dat het de vraag is hoever de gemeente kan gaan bij kapitaalvorming. De VOORZITTER brengt in het midden, dat het hoofdmotief van het college is geweest, dat, wanneer de regeling eist, dat 1/30 van de Algemene Reserve naar de gewone dienst gaat, ook vanzelfspre kend de eis gesteld zal worden, dat dit ook met de rente gebeurt. De bekende circulaire van Gedeputeerde Staten van Gelderland geeft hiervoor een duidelijke aanwijzing. De begroting 1953 had eigenlijk al in deze zin opgesteld moeten worden, omdat de gemeen te toen voor het eerst een tekort kreeg. De daarvoor nodige wijzi ging zal nog wel tot stand moeten komen. Hij brengt de begroting van de Leningsdienst in stemming. De begroting wordt aangenomen met 24 stemmen voor en 3 tegen. Voor stemden mevr. van Mierlo-Mutsaers, mevr. Slot-Plattel, mej. Koppelaar, mej. t' Sas en de heren Brinkerhof, Minderhoud, Klom- pers, Wezenbeek, Toxopeus, Hulskramer, v. d. Eeden, Verschuren, Bliek, Kroon, Nieuwlaat, v. Boxtel, Quaedvlieg, Meijs, v. Houten, Stubenrouch, Mol, Mendes, Romsom en Sondermeijer. Tegen stemden de heren Rattink, Vermeulen en Jongbloed. De VOORZITTER stelt daarop aan de orde de Algemene begro ting. Hoofdstuk I.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1953 | | pagina 422