17 DECEMBER 1953 427 voeren van een centraal geregeld uurwerkstelsel is te kostbaar, te meer nu het horloge vrijwel algemeen bezit is geworden. Spreker wil de opmerking van de heer Kroon, wat het admini stratieve gedeelte betreft laten rusten. De commandovoering is in handen van de heer Van Diessen, waarover hij zowel van de Lande lijke als van de Provinciale inspectie gunstige critiek heeft gekre gen. De functie van hoofd van dienst zal in geval van calamiteiten geen bezwaar zijn. Bovendien heeft het H.B.B. een gesalariëerd plaatsvervanger toegevoegd gekregen. Breda is bij de opbouw van ae B.B. rijkelijk ten achter. Hij vraagt de aandacht van de raads leden om bij de burgerij wat meer activiteit te kweken. De B.B. is een noodzakelijk iets is in een vredesmaatschappij. Men moet niet wachten tot de nood aan de man komt, evenmin als men met het organiseren van de brandweer moet wachten tot er brand is. Als er gewacht wordt tot er onverhoopt enige calamiteit komt, is men te laat. Ten aanzien van de talenkennis van de politie merkt spreker op, dat een plan in voorbereiding is om de agenten, die een diploma in een of andere taal halen een toelage te geven. Het doet spreker genoegen, dat de heer Sondermeijer een correc tie heeft gegeven t.a.v. het ingezonden stuk betreffende het „winge west" Teteringsedijk e.o. Spreker zal contact opnemen met de Commissaris van Politie be treffende de snelheid van de B.B.A.-bussen en hem verzoeken hier over eventueel contact met de directie van de B.B.A. te zoeken. Wethouder STUBENROUCH zegt dat enige jaren geleden sub siedie werd verleend aan een zwemvereniging in verband met een cursus voor reddend zwemmen. Dit geschiedt thans niet meer, om dat deze vereniging niet meer aan reddend zwemmen doet. De op lossing van het vraagstuk over het reddend zwemmen zal eerst op langere termijn kunnen worden gevonden, vooral door de jeugd goed te leren zwemmen. Wat de overige toezeggingen betreft, heeft spreker in alle lagen van de bevolking veel interesse ondervonden voor het E.H.B.O. werk. Spreker zegt toe te onderzoeken in hoeverre op dit punt nadere voorstellen kunnen worden gedaan. Mejuffrouw KOPPELAAR zegt blij te zijn dit te horen. Zij was reeds bang, dat de E.H.B.O. een stiefkind was geworden. Hierna wordt hoofdstuk III zonder hoofdelijke stemming aange nomen. De VOORZITTER stelt daarna hoofdstuk IV aan de orde. De heer RATTINK zegt bij volgnummer 192, dat er bij het col lege van Burgemeester en Wethouders een schrijven is ingekomen van het Groene Kruis om vermeerdering van subsidie. Hoewel spre ker weet, dat Burgemeester en Wethouders deze vereniging een goed hart toedragen, verzoekt hij speciale aandacht voor deze brief. De heer VAN DEN EEDEN zegt gedachtig het spreekwoord ,,de aanhouder wint" nogmaals terug te willen komen op de slechte toe stand van de volksbadplaats. Van deze instelling wordt practisch geen gebruik gemaakt. Is het niet mogelijk deze volksbadplaats op te heffen en de daarvoor uitgetrokken kosten te gebruiken voor ta riefsverlaging voor de kinderen, die „Het Ei" bezoeken. Hij geeft het college van Burgemeester en Wethouders in overweging, hier over hun gedachten te laten gaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1953 | | pagina 427