j<i fl - v 42 11 FEBRUARI 1953 Spreker hoopt wel in nog mogelijk voorkomende ernstige geval len van woningnoodkwesties een welwillend oor bij Burgemeester en Wethouders te mogen ontvangen en deze in de uiterste gevallen in de raad ter sprake te mogen brengen. Zonder verdere beraadslaging wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 14. Het voeren van een rechtsgeding in verband met de vorde ring van het pand Valkenier slaan 114. 15. Het overdragen van bevoegdheid tot het voeren van rechts gedingen inzake de woonruimtewet 1947. De VOORZITTER stelt deze twee zaken op verzoek van de heer Toxopeus gezamenlijk aan de orde. De heer TOXOPEUS is voor de aanneming van het voorstel nr. 14 en hij hoopt ook, dat de raad zal besluiten tot het voeren van het rechtsgeding. Wel wil hij opmerken, dat naar zijn mening het v, v j prae-advies en de bijgevoegde toelichtende stukken onvoldoende ge- legenheid bieden terzake een oordeel te vormen. Wanneer de raad moet beslissen over het al dan niet voeren van een rechtsgeding:, dan moet hij over de nodige voorlichting beschikken. Mogelijk is gedacht, dat de raad reeds op de hoogte was in verband met een y\ gehouden interpellatie: doch deze gedachtengang lijkt spreker min- - der juist, terwijl bovendien van het gesproken woord weinig blijft hangen. Het gaat er niet om of de gehele raad deskundig is in het beoordelen van de juridische merites van de betreffende kwestie; het is voor de raad alleen van belang zich een oordeel te vormen of er ook moraliter een rede tot verweer is. Wat het voorstel nr. 15 betreft is terecht opgemerkt in het prae-advies, dat artikel 215 der gemeentewet voldoende ruimte biedt tot deze delegatie. Het is be kend, dat spreker een voorstander is van de overdracht van be paalde bevoegdheden van de raad aan het college van Burgemeester en Wethouders teneinde een vlotter verloop bij de behandeling van de stukken in de raadsvergaderingen te kunnen krijgen. Desondanks voelt spreker niets voor de thans voorgestelde delegatie. In kwes ties van de woonruimtewet zal de gemeente wel steeds als gedaagde optreden en in eerste instantie zal er een kort geding worden ge voerd. Zoals ook uit het prae-advies blijkt, biedt artikel 209 van de gemeentewet gelegenheid voor Burgemeester en Wethouders om zich in een kort geding te verweren, zonder dat een voorafgaande machtiging van de raad nodig is. Wanneer daarna appèl moet wor den ingediend, zal er wel steeds voldoende gelegenheid zijn om het gevoelen van de raad in te winnen. Spreker acht het gewenst, dat aan de raad dan de bevoegdheid blijft om te beslissen of in beroep de zaak aanhangig zal worden gemaakt. Juridisch zal de gemeente in dit soort zaken als regel wel sterk staan, maar het gaat erom te beoordelen of morele overwegingen tot het voeren van een proces aanleiding geven. De heer JONGBLOED had aanvankelijk geen bezwaar tegen het voorstel. Nu hij de opmerkingen van de heer Toxopeus heeft ge hoord, begint hij te twijfelen. Wanneer de delegatie alleen werd ge vraagd om in verweer te kunnen optreden, zou het nog anders lig gen dan bij dit meer algemene voorstel. De heren VAN EGERAAT en BRINKERHOF sluiten zich aan bij de opmerking van de heer Toxopeus.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1953 | | pagina 42