17 DECEMBER 1953 431 De heer VERHAAK meent, dat het practisch van nut kan zijn, wanneer de voormalige Vismarkt voor zover ontruimd zal worden, dat er doorzicht komt van de Vismarktstraat naar de Haven; dit zal aan het verkeer ten goede komen. De heer SONDERME1JER vraagt of bij de planning en aanleg van wijken rekening wordt gehouden met de bouw van urinoirs. Wethouder VAN HOUTEN antwoordt, dat hij het vraagstuk van de ontruiming der Vismarkt gaarne nader zal bekijken. Met het herstel van de Oranjeboombrug wordt gewacht tot het uitbreidings plan Boeimeer is uitgevoerd. Er komt een verbindingsbrug Boei- meer-Heuvelkwartier. Vermoedelijk zal dan de Oranjeboombrug niet meer zo zwaar belast zijn. Het vraagstuk van het urinoir op de Grote Markt is niet gemakkelijk. Burgemeester en Wethouders zul len het nogmaals bezien. Op het Mgr. Nolensplein is een urinoir. Het lijkt spreker niet mogelijk een urinoir op het Dr Struijcken- plein te plaatsen. Dit is stedebouwkundig niet verantwoord. Hierna worden hoofdstuk VI en hoofdstuk VII zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De VOORZITTER stelt aan de orde hoofdstuk VIII der begroting. De heer BREKELMANS drukt er zijn spijt over uit, dat de school aan de Middellaan niet met een kleuterklas wordt uitgebreid. Spre ker vraagt zich af, waarom geen pogingen zijn gedaan om een ge deelte van de constructiewerkplaats van Alewijnse bij de school te trekken. Wethouder STUBENROUCH antwoordt, dat hij het met de heer Brekelmans eens is, dat bij iedere school een kleuterklas hoort. Wat de school aan de Middellaan betreft, meent spreker, dat er nog een kans is, dat de gemeente een stuk van de constructiewerkplaats in handen krijgt. De heer TOXOPEUS merkt op, dat dit niet meer mogelijk is. De heer BREKELMANS verzoekt Burgemeester en Wethouders een oplossing in een andere richting te zoeken. De paragrafen 1 t/m 12 worden hierna zonder hoofdelijke stem ming aangenomen. De heer JONGBLOED vraagt zich af, waarom het O.L.Vr. Ly ceum nog steeds extra subsidie krijgt. Spreker is van mening, dat alleen voor bijzondere dingen extra subsidie moet worden verleend. De VOORZITTER antwoordt, dat ook bij het college van Burge meester en Wethouders de redelijke wens bestaat geen extra subsi die te geven. Het blijkt echter noodzakelijk nog de helpende hand te bieden. De heer JONGBLOED deelt mede, dat hij met genoegen heeft vernomen, dat er een oplossing gezocht wordt voor de verbinding van het lager met het middelbaar nijverheidsonderwijs. Voor de industrialisatie is die wel nodig. Er zijn bij het Nijverheidsonderwijs te weinig leerkrachten beschikbaar. Dit gebrek is erger dan gebrek aan een schoolgebouw. Aan de opleiding van geschikte en bevoegde leerkrachten moet meer worden gedaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1953 | | pagina 431