434
17 DECEMBER 1953
producenten geïsoleerd en hen een waarlijk levend contact ontno
men met de mens in zijn strijd om het dagelijks bestaan en tegelijk
de massa der bevolking overgegeven aan een massificeringsproces,
waarvan wij de bittere vruchten in onze dagen plukken.
Nadat eerst op sociaal en later op economisch gebied het inzicht
veld heeft gewonnen, dat alleen met behulp van een actief ingrij
pen van de gemeenschap een zinvolle ordening verwezenlijkt kan
worden, is uiteindelijk ook op cultureel gebied het besef ontwaakt,
dat de gemeenschap een wezenlijke taak te vervullen heeft tot in
standhouding en opbouw van het culturele leven. Het socialisme
heeft in deze het spits afgebeten. Zowel in de lands- als in de ge
meentepolitiek zijn socialisten de eersten geweest, die gepleit heb
ben voor een actieve cultuurpolitiek. Deze politiek richt zich op twee
hoofddoeleinden.
In de eerste plaats streeft zij er naar om de cultuurscheppers te
bevrijden uit hun isolement en in levend contact te brengen met de
duizenden, die in de ontmoeting met muziek en literatuur, toneel en
beeldende kunst hun verlangen naar schoonheid en levensverdie
ping willen bevredigen. Deze taak is in bijzondere zin gestempeld
door de wijziging, die zich in de sociaal-economische structuur van
onze samenleving heeft voltrokken. De rijke particuliere opdracht
gever en/hngfiiy de Maecenas, die zo lange tijd aan de kunst en
aan de beoefenaren van de cultuur-om-wille-van-haar-zelf, bestaans
mogelijkheid heeft geboden, is vrijwel tot het verleden gaan beho
ren. Zijn taak kan slechts worden overgenomen door organisaties
en instellingen met steun van de overheid en door de overheid zelf.
Op de overheid rust thans in belangrijke mate de plicht direct en in
direct de reële bestaansvoorwaarden voor kunst- en cultuurbeoefe
ning te scheppen. Zij kan dit alleen zinvol doen in samenhang met
het streven naar het bereiken van de tweede voorname doelstelling,
die uit de ontwikkeling in het verleden voortvloeit.
De massa van de bevolking, die in de individualistische ontwikke
ling van de vorige eeuw buiten het culturele domein bleef gesloten,
klopt thans, mede dank zij de bewustheid, die door de socialistische
beweging is gewekt, aan de poort der cultuur. Het is de taak der
overheid om thans met alle geëigende middelen de deelname van
deze massa aan het culturele leven te bevorderen. Dit alles betekent
niet, dat de overheid zelf op alle terreinen de activiteiten gaat ont
plooien, die even goed of beter door organisaties en instellingen van
de burgerij kunnen worden ondernomen, ook al doen zij dat op dit
ogenblik nog niet of nog niet in voldoende mate. Het betekent wel,
dat de overheid zich bewust dient te zijn van haar verantwoorde
lijkheid voor het bevorderen van alle culturele activiteiten, welke
voor de ontplooiing van de mens nodig zijn en dat zij zich in haar
taak als hoedster van het algemeen welzijn inzicht dient te ver
schaffen in alle noden en behoeften op het gehele culturele terrein.
Spreker vestigt voorts de aandacht op de bruggenbouw van de
laatste tijd. Hadden deze bruggen niet wat mooier kunnen worden?
Er is met de stadsverfraaiïng al een schuchter begin gemaakt. Hij
hoopt op spoedige uitbreiding.
Spreker acht het bedrag, dat op de begroting is uitgetrokken
voor culturele doeleinden veel te laag. Verhoudingsgewijs ligt het
nl. nog ver beneden het bedrag, dat het rijk uittrekt. Immers het
bedraagt nog geen 0,7% van het budget, terwijl het rijk 1% hier
voor heeft uitgetrokken.
De heer JONGBLOED vraagt of er van het Oude Mannenhuis
niet een cultureel centrum kan worden gemaakt. Naar aanleiding