Notulen van de besloten vergadering van de raad der gemeente Breda, d.d. 11 Maart 1955» De VOORZITTER herinnert aan de toezegging, dat de bestemming van de gelden van de Stichting Breda Oranjestad 1952 opnieuw aan de orde zou worden ge steld. Spreker memoreert dat de raad destijds besloten neeft ae Sticnting een crediet te verlenen, onder voorwaarde, dat als de feesten een batig saldo zouden opleveren het bedrag hiervan in ieder geval de gemeente ten goede zou komen. Terwijl de feesten aan de gang waren bleek dat er zeer zeker een batig saldo zou komen; er is toen overwogen op welke manier de gelden aan de gemeente zouden moeten komen. Bij de vaststelling van de gemeentebegroting voor 1955 is gebleken, dat de gemeente met een groot nadelig saldo zit. Burgemeester en Wethouders zijn nu bevreesd, dat het batig saldo van de feesten (een kleine 100.000.-) in de diepe put van het nadelig saldo der gemeente zal zinken. Hoe is dit nu te voorkomen? Inderdaad vertegenwoordigt de raad de gemeente en heeft de beschikking over de gemeentegelden, doch het college van Burgemeester en Wethouders meende te goeder trouw en in de geest van 's raads beslissing te handelen door de zaak zo te leiden dat het geld buiten de gemeentekas zou blijven en de raad op de hoogte te houden van ae bestemming welke aan de gelden, na overleg met het V.V.V., zou worden gegeven. Daar komt nog bij de vraag of het Stichtingsbestuur van Breda Oranjestad volgens de statuten juridisch v/el verplicht is het kapitaal ter beschikking te stellen. De grote moeilijkheid is echter om het fonds buiten ae gemeenteput te houden. De heer VERMEULEN betreurt de gang van zaken. Buiten de raad om komen nu gelden ter beschikking van de gemeente. Destijds is, naar aanleiding van een mededeling van de neer Van Bijnen in de raadsvergadering van 12 April 1951» besloten dat de gemeente de be schikking over de gelden zou krijgen, waarvan in overleg met het V.V.V., de raad een bestemming zou bepalen. De raad neeft duidelijk gesteld, dat hij zelf over de gelden wil beschikken. De heer RATTINK is eveneens ontstemd. De raad is nooit ingelicht over het feit dat de gelden aan Burgemeester en Wethouders zijn overgedragen. Hij vindt dit niet juist en heeft geen bewondering voor wat hier is gebeura. De heer TOXOPEUS zegt dat inderdaad toegezegd is, dat in deze vergadering inlichtingen zouden worden verstrekt over de bestemming van het batig saldo van de feesten. Hij merkt op, dat in een vorige besloten vergadering ook gesproken is over een eventuele storting van het batig saldo in het Rampen fonds. De VOORZITTER zegt, dat dit hem onbekend is. De heer TOXOPEUS geeft toe, dat dit niet in een officiële raadsvergadering v/as, maar in een geheime voor-bespreking waar de voorzitter niet bij was. Spreker deelt verder mede, dat de raad destijds uitdrukkelijk te kennen heeft gegeven, dat een eventueel batig saldo ter beschikking van de gemeente zou komen. De besluiten met betrekking tot de bestemming van de gelden kun nen niet rechtsgeldig zijn, als de gemeenteraad niet in gekend wordt. Zou aan de gelden een andere bestemming worden gegeven dan de raad wil, dan kan dit wel eens een rare situatie geven. De huidige toestand zal dienen te wnyrl on o-owi -i cd - „W 7-~ W

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1953 | | pagina 447