De heer VERMEULEN zegt dat in de raad steeds de geest heeft geheerst zoals
in de notulen van 11 April 1951 staat vermeld: "De voorzitter stelt de raad
voor, de suggestie van de heer Van Kampen over te nemen en te besluiten,
een eventueel batig saldo van de Stichting 1952 ten goede te doen komen
aan de gemeente Breda. Hiervoor zal de stichtingsakte moeten worden gewij
zigd."
De heer DRION heeft gezegd, dat de stichting een autonoom lichaam is. Deze
stichting heeft in de stichtingsacte de bepaling opgenomen, dat een even
tueel batig saldo voor de gemeente Breda zou zijn. In een volgende raads
vergadering werden de woorden "het batig saldo voor Breda" nader gepreci
seerd en gezegd dat "de raad over het -batig saldo zal gaan beschikken". De
raad moet nu toch wel geprikkeld zijn, nu een besluit wordt uitgevoerd in
strijd met de eerder genomen beslissing.
Spreker houdt vol, dat Burgemeester en Wethouders de zaak aan de raad
dienen voor te leggen.
De heer JONGBLOED is ook van mening, dat de raad volledige zeggenschap heeft.
Dat de stichting autonoom is doet weinig af aan de voorwaarde, dat het ba
tig saldo aan de gemeente zou komen.
Dit is een voorwaarde waaronder het stichtingsbestuur aan het werkkapi
taal is geholpen. De Sticnting is hieraan nu gebonden. Zouden Burgemeester
en 'Wethouders zeggen dat net geld ter beschikking van de raad is, dan kan
de raad nog altijd zien wat hij doet. Het gaat hier om het spel.
De heer VAN BIJHEN zegt, dat net destijds zo is gesteld, dat de gemeente
een eventueel batig saldo zou krijgen, doch als er een tekort zou zijn, zou
de gemeente ook bijpassen, hetgeen toch de raad zou moeten doen. Spreker
is het met de heer Jongbloed eens en vraagt van Burgemeester en Wethouders
het gebaar dat de raad over het geld kan beschikken". Nu er een put in
's raads budget zit, zal de raad echter alles moeten doen om het geld buiten
hot budget te houden.
De heer TOXOPEUS is het met de heren Van Bijnen en Jongbloed eens. De be
slissing behoort bij de raad. Hij zou echter niet willen beweren, dat
Burgemeester en Wethouders te kwader trouw hebben gehandeld. Het betoog
van de heer Drion heeft spreker allerminst beinvloea. De Stichting is wel
een rechtspersoon met geld in eigendom, doen de sticnting is aan de stich
tingsbrief gebonden. De ontwerp-stichtingsbrief waarin vermeld stond dat
bij opheffing der stichting net vermogen naar V.V.V. "Breda Vooruit" zou
gaan, is destijds in de raad behandeld. De raad heeft toen gezegd, dat
deze bepaling gewijzigd moest worden, omdat een eventueel batig saldo aan
de gemeente Breda moest komen. De uitvoering hiervan werd aan Burgemeester
en 'Wethouders overgelaten. Of Burgemeester en Wetnouders hebben die bepa
ling anders gesteld dan door de raad bedoeld is of zij hebben er een an
dere uitleg aan gegeven. Burgemeester en 'Wethouders hebben in elk geval
in overleg met de Sticnting een interpretatie aan een en ander gegeven die
de raad niet bekend was
Spreker vindt net een vervelende geschiedenis. De bedoeling van de
raad is nu eenmaal geweest om de beslissing over de bestemming van de
gelden aan zich te houden; daar kan dus ook niet van worden afgeweken.
Wat in de notulen staat is waarj de conclusie die Burgemeester en Wethouders
eraan geven is beslist in strijd met de beslissing van de raad.