Wethouder STUBENROUCH zegt dat een gedeelte van de raad, direct tot benoeming wil overgaan, terwijl een ander gedeelte, om redenen die de heer Kramers heeft genoemd, deze zaak wil aanhouden. De positie van Burgemeester en Wethouders is intermediair. Het gaat thans om de voordracht die het college van Curato ren aan de raad heeft gedaan. Spreker gelooft ook, gehoord de stemmen in de raad, dat het beter is om de benoeming aan te houden.Waar de mening van spreker zal het gymnasium hier niet onder te lijden hebben. Indertijd heeft de conrectrijeé het vertrouwen van het college van curatoren en de raad gekregen, zodat hij niet gelooft dat de conrectrijs# de lopende zaken niet zou kunnen afdoen. Uit onderwijs kundig standpunt bezien acht spreker geen moeilijkheden voor het gymnasium aanwezig. Wil de raad de benoeming aanhouden dan zal hij zich daartegen in het geheel niet verzetten. De heer T0X0P3JS merkt op, dat het indertijd als volgt is gegaan. De voor dracht was: 1. Broos en 2. de Jonge. Van de zijde van de K.V.P.-fractie is toen de vraag gesteld, waarom de heer Sluyter niet op de voordracht stond. Het college van Burgemeester en Wethouders heeft daarom de voordracht opnieuw aan de orde gesteld en bij een vertrouwelijk prae-advies is toen de heer Sluyter als no.2 op de voordracht tussen gevoegd. Zowel de Inspecteur voor de Gymnasia, die Katholiek is, als het ^ollege van Curatoren waarvan 5 van de 5 leden Katholiek zijn, hebben toen te kennen gegeven dat de heer Broos de voorkeur verdiende. Bepaalde politieke kleuren konden er toen niet zijn. Hij was de beste en werd als nr.2 geplaatst. De heer Sluyter maakte wel een goede indruk op spreker, doch als nummer twee vond hij hem wel goed geplaatst. Wat er zich met betrekking tot de conrectri&$ onlangs heeft voorgedaan maakt het volgens spreker noodzakelijk dat een krachtige figuur tegenover haar geplaatst wordt. Daarom verdient nummer 1 van de voordracht qlle aanbe veling. Ten aanzien van het destijds door het College van Curatoren in de raad gestelde vertrouwen in de conrectri*^ deelt spreker mede, dat destijds bij de vacature te kennen is gegeven dat men Mej.Koens slecht voorbij kon gaan, omdat ze al 25 jaar aan het gymnasium verbonden was. Er werd gezegd, dat men niet dol was op haar, maar dat men haar maar moest benoemen; er was ook niemand anders die er de bevoegdheid voor had. De nieuwe rector moet een persoon zijn die Mej. Koens "de baas kan zijn". Spreker vraagt zich met zorg af of de heer Sluyter hiervoor wel de aangewezen persoon is. Hij is van mening dat de raad niet verstandig doet de benoeming aan te houden. De situatie is dezelfde als twee jaar geleden. De heer VAN BOXTEL ziet er geen gevaar voor het gymnasium in, indien het voor stel wordt aangehouden. Volgens spreker wordt het geheel steeds minder over zichtelijk. Hij verzoekt de heer Toxopeus hem ten goede te houden als hij zegt, dat hij op gezag van de heer Toxopeus de situatie moet aannemen. Spreker wil de benoeming aanhouden om ook zelf de achtergrond van deze aan gelegenheid te kunnen bekijken. De heer RATTINK meent dat de heer Toxopeus een insider is en dat men zeer ze ker diens argumentatie kan aannemen. Spreker zegt respect voor de nieuwe raadsleden te hebben, doch hij wil wel opmerken dat de huidige benoeming niets met de benoeming van twee jaar geleden te maken heeft.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1953 | | pagina 460