Notulen, van de besloten vergadering van de raad der gemeente Breda d.d.
14 October 1953
Wethouder VAN HOUTEN vraagt namens het college van Burgemeester en Wethouders
machtiging, om bij de veiling van de percelen Vlaszak 8 en 8a, kadastraal be
kend sectie B no.3894? groot 87 m2, deze percelen voor de gemeente te mogen in
zetten. Het betreft percelen die straks moeten verdwijnen.
Be RAAB verleent de gevraagde machtiging.
Be heer KLOMEERS meent te weten dat het raadslid Mol, architect is van de te
bouwen openluchtschool. In bevestigend geval is dit volgens spreker wel een rare
figuur. Be heer Mol, die tevens lid is van de bouwcommissie, zal zijn eigen
plannen moeten goed- of afkeuren. Bit is volgens spreker niet juist.
Be VOORZITTER zegt dat de heer Mol, aanvankelijk arcnitect was van de door de
"Stichting" te bouwen bijzondere school. Boordat in verband met bijzondere om
standigheden, de gemeente deze school zelf moet gaan bouwen, is de heer Mol
in een onaangename situatie gekomen. Be heer Mol heeft echter te kennen gegeven
dat hij zich als raadslid van iedere beraadslaging en discussie over decpen-
luchtschool zal onthouden.
Be heer RAÏ'TINK brengt onder de aandacht dat ingevolge art.36,2e lid van het
reglement van orde voor de vergaderingen van de raad, de notulen van een beslo
ten raadsvergadering aan de goedkeuring van de raad zijn onderworpen. Ondanks
dit voorschrift ziet of hoort de raad nooit iets van de notulen van een be
sloten vergadering.
Be VOORZITTER antwoordt hierop dat, indien de raad dit wenst,de voorlezing van
de geheime notulen wel kan geschieden, doclj dit is volgens spreker practisch
niet doenlijk. Het reglement van orde is al heel oud. Spreker wil wel zoeken
naar een oplossing om de notulen van geheime vergaderingen aan de raad voor te
leggen.
Be heer TOXQPSÜS vindt het ook wel raadzaam dat de raad op de een of andere
maniervan de geheime notulen in kennis wordt gesteld. Uestijds is er over een
of andere zaak, - spreker meent dat het ging over de bouw vin het sanatorium
"Be Klokkenberg",-wel eens meningsverschil geweest is, met betrekking tot de
inhoud van de notulen van de betrokken besloten vergadering.
De VOORZITTER merkt op, dat in een besloten vergadering meestal over personen
wordt gesproken. De beiissing valt toch steeds in een openbare vergadering.
Besondanks blijft hij bereid om deze aangelegenheid met het college van Bur
gemeester en Wethouders nader te bekijken.
Be heer BRINKERHOF zegt dat hij, zolang hij raadslid is, nog niet in het bezit
is gesteld van een reglement van orde voor de vergaderingen van de raad.
De VOORZITTER deelt hierop mede, dat ieder raadslid die nog niet in het bezit
is van een reglement van orde dit aan de secretaris kenbaar moet maken, waarna
hem een exemplaar van het reglement zaJU-w^rden toegezonden.
Hierna sluit de VOORZITTER de besloten vergadering.
De Voorzitter