De VOORZITTER vindt de opmerking van de heer Jongbloed juist. Het zal er wel naar
toe gaan dat het parkeren binnen de ring zwaar bemoeilijkt wordt. Om de oude stads
kern in leven te houden, zal men de ring zo strak mogelijk moeten houden. Er zullen
dan bij de ring parkeergelegenheden moeten zijn. Men wil altijd zo dicht mogelijk
bij het stadscentrum parkeren.
De heer RATTINK vraagt of het mogelijk is, nu de Cingelstraat en de Kraanstraat ook
nog wel opgeofferd zullen moeten worden, het verkeer over de Academiesingel en
Delpratsingel te leiden. Men komt dan toch weer op hetzl^fde punt nabij het Valken
berg uit.
De VOORZITTER zegt dat dit wel gesteld kan worden ten aanzien van de buitenring
(singels) doch niet ten aanzien van de binnenring. Men kan geenstukje uit de "ring"
halen, dan wordt het opgezette doel niet bereikt.
De heer BRINKERHOF vraagt of het, in plaats van de weg door het Valkenberg, niet
beter is de St. Janstraat te verbreden.
De heer KUIPER zegt dat men door dit idee aan te nemen het gehele plan onderste
boven gaat gooien. Men moet het verkeer niet in het hart van de stad halen en de
verkeersmoeilijkheden nog groter maken. Met het binnenbrengen van het verkeer zou
men voor onoplosbare puzzles komen te staan.
De VOORZITTER merkt op, dat, door het plan van de heer Brinkerhof, men het grote
verkeer in de stad voert en geen uitweg aangeeft.
De heer KUIPER zegt dat als men op het plan Brinkerhof zou ingaan^ men op buiten
gewoon gevaarlijke wijze het mes steekt in de oude stadskern. Hierdoor wordt het
eigen karakter van de binnenkern van de stad veel onheil aangedaan, zonder er iets
mede te winnen. Het uitgangspunt moet blijven een verkeersring vlak om de stads
kern, zodat men zo gemakkelijk mogelijk in en uit de oude kern kan komen.
Een tweede phase zal straks komen:dat men op de verkeersring zal moeten parkeren
omdat de wagens niet in het centrum zullen kunnen komen. Er zal eens de dag komen
dat, zoals ook elders, het centrum alleen door voetgangers bezocht mag worden.
Ook de tweede verkeersring (de singels) heeft men wel degelijk nodig in het
totale beeld van Breda; hierdoor worden allerlei contacten gelegd met de buiten
wijken.
Tenslotte wijst spreker nog op het grote belang van de singels met betrekking
tot de ontwikkeling van de stad in Zuidelijke richting, hetgeen zich gedurende
de laatste 10 jaar aan het voltrekken is. Het centrum van de stad is zich aan het
verplaatsen. Men moet er tegen waken dat het centrum van de stad een dode wijk
wordt. De bedoeling is om ook het Noordelijk gedeelte van de stad tot bloei te
brengen.
De heer JONGBLOED vraagt of het mogelijk is het verkeer op de singel te brengen
door een weg naar het Kasteelplein die loopt vanaf de Emmastraat, over de gracht
die het Valkenberg van het K.M.A.-terrein afscheidt.
De heer KUIPER zegt dat alle denkbeelden, die mogelijk zijn, zijn overwogen. Ook
de vraag van de heer Hongbloed. De bedoelde gracht is echter een essentiëel onder
deel van de K.M.A. Bovendien zou die weg een veel ernstiger aantasting van het
Valkenberg geven.