14 JANUARI 1953
5
PEN, J. J. KAMPHUIJS, L. J. F. KOERTSHUIS, D. J. A. KRA
MERS, J. A. MEIJS, G. MINDERHOUD, F. H. M. MOL, J. J. MOL,
F. P. VAN DE NOORT, C. PEETERS', A. J. A. RATTINK, A. P.
ROMSOM, C. A. M. DE ROOS, Drs G. C. STUBENROUCH, C. A. H.
VAN SWOL, Mr E. H. TOXOPEUS, Drs O. G. E. M. VERHAAK,
J. F. V. VERMEULEN, J. VERSCHUREN, A. J. WEZENBEEK.
Afwezig: de heer: Mr J. P. HUSTINX.
Voorzitter: de heer Mr Dr C. N. M. KORTMANN.
Secretaris: de heer Mr PH. I. E. VAN WOENSEL.
De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het gebed uit,
waarvan de tekst is opgenomen in artikel 8a van het Reglement
van orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad.
Bericht van verhindering is binnengekomen van de heer Mr J. P.
HUSTINX.
Hierna wordt overgegaan tot behandeling van de agenda.
1. Beëdiging nieuw raadslid H. Biemans.
De VOORZITTER verzoekt de gemeente-secretaris het nieuw
toegelaten lid, de heer H. Biemans, binnen te leiden.
De SECRETARIS leidt daarop de heer Biemans binnen.
De VOORZITTER vraagt de heer H. Biemans, of hij bereid is de
wettelijk vereiste eden af te leggen. Deze bevestigt dit. Daarna
worden door de heer Biemans in handen van de Voorzitter afgelegd
de eed van zuivering en de ambtseed, op de wijze als bepaald in
art. 45 der gemeentewet.
De VOORZITTER heet de heer Biemans welkom en hij spreekt
de wens uit, dat het raadslidmaatschap van de heer Biemans moge
bijdragen tot vruchtbaarheid van de discussies en tot heil van de
gemeente Breda.
De heer BIEMANS dankt de Voorzitter voor zijn hartelijke woor
den. Hij zal zijn uiterste best doen om de belangen van Breda naar
vermogen te behartigen.
De VOORZITTER zegt:
Het voorbije jaar 1952 was in meerdere opzichten een jaar van
afsluiting, een sluitingsjaar.
Op uitbundige wijze heeft 1952 de 7e eeuw van stadsrechten uit
geluid en met grote dankbaarheid herinneren wij ons de persoon
lijke inzet van zovele burgers onzer stad, Van zovele ambtenaren
en werklieden onzer gemeente, van de hoogste tot de laagste rang,
wier fantasie, organisatietalent, doorzetting en zakelijk inzicht ons
een feestencomplex hebben gebracht, waarop Breda terecht fier
gaat.
De 7e eeuw is feestelijk gesloten. Vol weemoed daartegenover
bracht 1952 de afsluiting van het bestuurstijdvak van burgemeester
Claudius Prinsen, die voortvarend en vasthoudend geïnspi
reerd werd door een toewijding voor de stad, welke zijn gehele per-