11 MAART 1953
63
De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het gebed uit,
waarvan de tekst is opgenomen in artikel 8a van het Reglement
van orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad.
Alvorens tot behandeling van de agenda wordt overgegaan zegt
de VOORZITTER:
Breda heeft zes weken als frontstad van het watersnoodgebied
gefungeerd en naar ik meen te mogen vaststellen zulks met
ere. Hoewel ik overtuigd ben, dat niemand onzer ingezetenen een
dankwoord voor zijn hulpverlening verlangt, stel ik er toch prijs op
hier voor uw raad in het openbaar de ontelbaren te bedanken, die
volgens de inspiratie van hun hart en naar de kracht, vaak boven
de kracht van hun vermogen, met een spontaniteit die paste bij de
verrassing van de stormvloed, de helpende hand hebben toegestoken
en daardoor de ellende van zovelen hebben verlicht en verwarmd,
in echt christelijke en diep menselijke naastenliefde. Bij alle leed
hebben deze weken aldus de waarde gekregen van een spirituele
injectie voor een actief en practisch gemeenschapsleven in onze
goede stad.
1. Vaststelling van de notulen.
De heer KRAMERS verzoekt in de notulen van 11 Februari 1953,
blz. 49 het woord ,,woningwetverenigingen" te wijzigen in „woning
bouwverenigingen" en de betrokken zin aan te vullen met: „en
juicht toe, dat winkels worden geprojecteerd anders dan in het
Heuvelkwartier".
De heer VERMEULEN vraagt in de notulen van 14 Januari 1953
op blz. 23, de zin: „Wel is hij van mening, dat het onderhavige voor
stel niet in de commissie voor de gezinslasten thuis behoort" te wij
zigen in: „Hij is van mening, dat het onderhavige voorstel wel in
de commissie voor de gezinslasten thuis behoort".
De heer TOXOPEUS wil in de notulen van de raadsvergadering
van 11 Februari 1953 op blz. 43, de woorden, „het apparaat" gaarne
gewijzigd zien in „de raad".
De heer BRINKERHOF vraagt of hij nog antwoord krijgt op zijn
interpellatie gehouden in de raad van 14 Januari 1953.
De heer MINDERHOUD deelt mede, dat hij gezegd heeft (blz. 18
van de notulen van de vergadering van 14 Januari 1953), dat hij ac-
coord ging met het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Hij
Vindt echter in de notulen niet het antwoord van de voorzitter ver
meld.
De VOORZITTER herinnert zich te hebben gezegd, dat hij de sub
sidieaanvrage in welwillende overweging wil nemen. Hij wil terzake
echter niet discussiëren en verzoekt de heer Minderhoud het punt
van de agenda af te wachten waar deze aangelegenheid opnieuw
aan de orde wordt gesteld.
Ingekomen stukken.
De op de agenda onder 2a tot en met 2h vermelde ingekomen
stukken worden in handen gesteld van Burgemeester en Wethouders
tot het uitbrengen van een prae-advies.