15 APRIL 1953 89 7. Aankoop van enige woningen ten behoeve van de stadssane- ring. De heer VAN GILS hoopt, dat de bewoners van deze woningen tijdig aan een ander huis worden geholpen. De heer VAN DEN EEDEN kan het voorstel, dat strekt tot sa nering van de binnenstad en het opruimen van krotwoningen, niet anders dan toejuichen. De heer BRINKERHOF veronderstelt, dat deze woningen voors hands nog wel niet zullen worden gesloopt. In velband daarmede verzoekt hij bij een eventuele huurverhoging deze niet op de onder havige woningen van toepassing te laten zijn. Van deze woningen wordt thans ongeveer 14°/o van de verkoopwaarde jaarlijks aan huur ontvangen, hetgeen rijkelijk veel is. Wethouder VAN HOUTEN merkt op, dat de raad herhaaldelijk er op heeft aangedrongen spoed te betrachten bij het opruimen van krotwoningen. Het Woningnoodbureau doet alle mogelijke moeite om betrokken bewoners te verplaatsen. Echter zal alles geleidelijk moeten gebeu ren. Daarom kan nu geen toezegging worden gedaan, dat al deze be woners al binnen een half jaar een ander huis zullen hebben. Even min kan reeds nu een toezegging worden gedaan, dat de huren mettertijd niet zullen worden verhoogd, omdat omtrent de aard der huurverhoging nog zo weinig bekend is. Wethouder ROMSOM zegt, dat de commissie die is ingesteld voor de opruiming van krotwoningen met de door de raad gevraagde voortvarendheid werkzaam is. In deze vergadering zijn voorstellen gedaan tot het aankopen van enige percelen in verband met de stads- sanering en tot het onbewoonbaar verklaren van een aantal andere panden. In een volgende vergadering zullen opnieuw dergelijke voorstel len worden gedaan. Ofschoon de directeur Van het Woningnoodbureau de grootst mo- geliike medewerking verleent, is het gezien de bestaande woning- schaarste niet doenlijk om alle bewoners van krotwoningen (thans gaat het om de eerste serie van 322 woningen) binnen een zeer korte tijd aan andere woonruimte te helpen. Bovendien moet de betrokkenen een woning worden aangeboden, waarvan de huur niet te veel verschilt met hetgeen zij thans beta len. Overeenkomstig het voorstel wordt besloten. 8. Onbewoonbaar verklaringen van een aantal woningen. De heer TOXOPEUS vraagt of de door hem verkregen informaties, dat met de eigenaren over deze onbewoonbaarverklaring geen over leg is gepleegd juist zijn. Mocht dit het geval zijn, dan betreurt hij deze gang van zaken. Hij kan dan begrijpen, dat een eigenaar ont stemd is. De heer J. MOL vraagt waarom nog een ontruimingstermijn, zij het van 1 dag, is gesteld voor niet-bewoonde woningen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1953 | | pagina 89