14 JANUARI 1953 9 bloemisterij zal vermoedelijk in 1953 kunnen worden voorzien. Het Gemeente-archief was een groot gedeelte van het jaar nauw betrokken bij de voorbereiding en directie van de Nassau-Oranje- tentoonstelling. In samenwerking met vele competente krachten van buiten de gemeente werd een resultaat bereikt, dat grote en verdiende lof heeft verworven. De Bescherming Burgerbevolking ontwikkelde zich intern gelijk matig en naar verwacht wordt, doeltreffend. In 1953 treedt deze nieuwe vorm van overheidszorg naar buiten, doordat binnen enkele weken een begin zal worden gemaakt met de werving van perso neel voor de gemeentelijke noodwaeht en de rijksmobiele kolonnes welke in dit gewest zullen worden gestationneerd. Hiermee moge ik voor het globale overzicht van 1952 volstaan. 1953 is „en route". De 8e eeuw is ingezet. Het klimaat schijnt on gunstig. De financiële mist waarin wij koersen, maakt het de stuur lieden moeilijk. Ondanks grote tekorten in onze stedelijke voorzie ningen, ondanks een lange lijst Van dringende behoeften in onze stad moeten meer dan 2000 valide arbeiders werkloos toezien. Geve God onze Raad het inzicht en de kracht om de juiste koers te varen. Laat de burgerij van Breda volgens het afscheidsadvies van Claudius Prinsen „met ijver op moderne wijze arbeiden en sober volgens oud vaderlandse wijze lev'en". Dan wordt gewis ondanks alle ongunst van klimaat de komende tijd voor Breda een tijdvak van voortgezette opgang. In deze geest wens ik U allen wederkerig, onder dank voor Uw goede wensen, milde zegen in het nieuwe jaar. De heer BRINKERHOF antwoordt als volgt: Mijnheer de Voorzitter, Wanneer ik namens allen U mag antwoorden op Uw goede wen sen aan ons en onze gezinnen gericht, dan willen wij U en Uw geachte familie eveneens een gelukkig en voorspoedig jaar toewen sen, daarbij de hoop uitsprekende dat U spoedig een voor U pas sende woning in onze mooie stad moge vinden. Ook Uw College van Wethouders, de Secretaris en verder de heren ambtenaren en allendie in gemeentedienst werkzaam zijn, onze welgemeende ge lukwensen voor 1953. 1952 bracht onze stad veel leed, doch ook veel vreugde, dit laatste werd getemperd door het leed dat ons en onze inwoners trof bij het heengaan van ons aller beminde en onvergetelijke burgervader Dr Claudius Prinsen en ons medelid Dirven. Zoals U reeds memoreerde, ik behoef hier niet in herhaling te treden, werd in 1952 veel tot stand gebracht. Dat vele zou nog overschreden zijn wanneer onze gemeentelijke financiën zulks niet hadden belemmerd. Nog zien wij met lede ogen op het tekort in onze begroting; zeer zeker zou anders dat „vele" uitgebreid zijn geworden met werken die dringend nodig zijn. Ik denk aan een nieuw politiebureau, een brandweerkazerne, het verkeersprobleem, de vernieuwing van verschillende straten in het bijzonder de Nieuwe Ginnekenstraat en de Wilhelminastraat enz. enz. Ook het werkloosheidsvraagstuk en het woningtekort in onze ge meente stemmen ons allen in mineur. Laten wij hopen, dat 1953 onze gemeente een gunstiger financiële oplossing brengen mag. Door eensgezind werken, onder Uw leiding, mogen wij hiervan het beste hopen. Vol vertrouwen gaan wij 1953 in, moge Gods zegen hierop rusten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1953 | | pagina 9