12 MEI 1954 117 dentie zou dit te bewijzen zijn. Twaalf maanden heeft het verzoek tot een bouwvergunning bij Openbare Werken gelegen. Dit acht spreekster niet juist. De bouwverordening stelt bindende termijnen, die in dit geval geheel zijn verwaarloosd door Openbare Werken. De heer KLOMPERS zegt, dat gezien de goedkeuring van dit kleine project door Professor Nanninga, hij zijn stem zal uitbrengen tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De heer BRINKERHOF zegt dat in de vergadering van de Bouw commissie, waarbij de heer Mol afwezig was, unaniem een afwij zend standpunt voor de heer Froger werd ingenomen. In de bouw verordening staat vermeld hoe de fundering moet zijn, om ver zakking te voorkomen. Professor Nanninga, een zeer bekwaam man, zegt in zijn rapport, dat verzakkingen tot 5 cm. mogelijk zijn. De dienst van Openbare Werken kan hiervoor geen verantwoording nemen. Hiermede ging de Bouwcommissie accoord. Wethouder VAN HOUTEN is blij om de rustige toon waarop gesproken is. Hij maakt de diverse sprekers er op attent dat de verordening, die zij verouderd achten, nog rechtsgeldig is. Ver schillende sprekers hebben de brief van Professor Nanninga aan gehaald. Ook bij Burgemeester en Wethouders bestaat grote waar dering voor Professor Nanninga. Volgens de mening van spreker gaat het er om of de bouwverordening al dan niet moet worden toegepast. Wil men van de verordening afwijken, dan zal deze moeten worden gewijzigd. In de Bouwcommissie is deze zaak tweemaal behandeld. Bij de tweede maal waren de heren Bastiaansen en Mol afwezig. Inderdaad, zegt spreker, is het vreemd dat de bouwverordening van de v.m. gemeente Ginneken c.a. in de gemeente Breda dient te worden toegepast. In beide verordeningen wordt echter aan de fundering dezelfde eisen gesteld. Er is inderdaad een misverstand geweest welke verordening moest worden toegepast. In een der brieven aan de heer van Looveren is dit misverstand geredresseerd. Aan de heer Minderhoud deelt spreker mede, dat beroep bij de Kroon van de beslissing van de Raad door de heer Froger niet mogelijk is. De Raad is de hoogste beroepsinstantie. De Burge meester kan echter vernietiging van het raadsbesluit vragen aan de Kroon. Spreker acht de toelichting van Burgemeester en Wethouders voldoende. Alle stukken hebben ter visie gelegen. De kwestie ging op de eerste plaats over de fundering. Spreker wijst er op dat de percelen een der moeilijkst te bebouwen percelen in Breda zijn. De ondergrond is daar zeer slap en van ongelijke vastheid. De heer Froger, zegt spreker, heeft advies gevraagd aan het Laboratorium voor Grondmechanica. Dit instituut adviseert paal- fundering en daarna plaatfundering met vorstrand. Wanneer op de laatste manier wordt gebouwd zal rekening dienen te worden gehouden met ongelijke zettingen, die grotendeels kunnen worden voorkomen indien gebouwgdeelten van verschillende hoogte worden gescheiden door voegconstructies in het opgaande werk. Bij de bespreking met de heer Froger werd hem gevraagd waar om hij van het advies van het Laboratorium voor Grondmechanica wenste af te wijken. Hierop antwoordde hij, dat door hem de meest economische oplossing werd gezocht en dat alles wat door hem in de grond werd gestopt weggegooid geld was. Spreker is van oordeel dat de geëiste fundering juist op deze percelen op haar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1954 | | pagina 117