118
12 MEI 1954
plaats is. In de bespreking heeft Wethouder Meijs de heer Froger
geadviseerd om advies van een professor te vragen en dat daardoor
de kansen voor de heer Froger groter zouden worden.
Spreker zag in nieuwe besprekingen geen nut, omdat beide par
tijen lijnrecht tegenover elkaar stonden.
Dat het enige tijd heeft geduurd is gelegen in het feit, dat overleg
met de technische dienst van de gemeente nodig was. Het hoofd
van deze dienst de heer Gooden was opgenomen in het zieken
huis en daarna nog 14 dagen met vacantie. Spreker acht het vol
komen reëel dat Openbare Werken bij het overleg werd ingescha
keld. Deze dienst deelde het standpunt van Burgemeester en Wet
houders.
De VOORZITTER stelt voor de spreektijd in tweede instantie te
beperken tot 3 minuten.
De heer TOXOPEUS kan zich met dit voorstel niet verenigen en
verzoekt het voorstel in stemming te brengen.
Het voorstel van de Voorzitter wordt in stemming ge
bracht. Met 26 tegen 7 stemmen, wordt het voorstel
aangenomen.
Vóór stemden: Mevrouw Slot en de Heren van Houten, van de
Noort, Mendes, Vermeulen, Nieuwlaat, Rattink, Verschuren, van
Boxtel, Bastiaansen, Romsom, Stubenrouch, Quaedvlieg, Meijs,
Bliek, Kroon, Hulskramer, Jongbloed, van Bijnen, Kools, Mol, Cosijn,
van Gisbergen, Verhaak, Kamphuijs en Klompers.
Tegen stemden: Mej. Koppelaar en de Heren Kramers, Toxopeus,
Brinkerhof, Minderhoud, Sondermeijer en Wezenbeek.
De heer QUAEDVLIEG zegt, dat wethouder van Houten de kern
van artikel 53 van de verordening niet heeft besproken. Hij is van
mening, dat genoemd artikel andere constructies dan paalcon-
structie toestaat. Spreker leest een van Professor Nanninga ont
vangen telegram voor, waarvan de inhoud luidt: „eis paalcon-
structie woning overdreven."
De heer TOXOPEUS blijft van mening dat de funderingscon
structie van de heer Froger in overeenstemming is met de bouw
verordening. De Raad zal dit hebben te bezien. Hij wenst onder de
aandacht te brengen, dat hij in eerste instantie niet gezegd heeft,
dat er niet voldoende stukken ter inzage hebben gelegen, doch dat
het verweer van Burgemeester en Wethouders niet tot uitdrukking
is gekomen. Spreker zou gaarne nog vernemen waar nu in de rap
porten vermeld staat, dat na paalfundering de plaatfundering met
vorstranden wordt geadviseerd.
De heer MINDERHOUD brengt onder de aandacht dat wethouder
Van Houten in de vorige vergadering heeft gezegd, dat de zaak
voor de volgende vergadering waarschijnlijk in orde zou komen.
De heer VAN PIOUTEN merkt op, dat volgens de heer Quaed
vlieg artikel 53 geen paalconstructie eist. Inderdaad wordt in het
schrijven van Burgemeester en Wethouders van 22 Februari j.l.
aan de heer Froger medegedeeld, dat paalfundering door de dienst
van Openbare Werken is geëist. Verder in dit schrijven wordt
gezegd, „Het Laboratorium voor Grondmechanica concludeert in