120
12 MEI 1954
kwestie is thans reeds 2 maal in de Raad behandeld.
Wethouder MEIJS wenst niet aan een eventuele stemming deel
te nemen voor dat de zaak opnieuw door Burgemeester en Wet
houders en door Openbare Werken bekeken is.
De heer TOXOPEUS vraagt of Burgemeester en Wethouders
werkelijk menen dat de bouwvergunning niet is geweigerd.
Wethouder VAN HOUTEN antwoordt dat de vergunning voor de
fundering is geweigerd doch niet de totale bouwvergunning.
De VOORZITTER zegt dat het nader prae-advies van Burge
meester en Wethouders is verworpen. Hieruit volgt dat de Raad
van mening is dat de plaatfundering niet in strijd is met de ver
ordening. Spreker zegt dat de Raad thans nog een besluit dient
te nemen tot verlening van de bouwvergunning en stelt voor de
discussie te staken en het voorstel van de heer Quaedvlieg in
stemming te brengen.
De heer JONGBLOED is van mening dat Burgemeester en Wet
houders niet de mogelijkheid moet worden ontnomen de bouw-
aanvrage in haar geheel te bekijken. Voor de heer Froger is immers
nog altijd beroep op de Raad mogelijk. Hij kan niet met het voor
stel van de heer Quaedvlieg medegaan.
De heer TOXOPEUS zegt dat het z.i. niet mogelijk is de zaak
thans weer aan te houden omdat Burgemeester en Wethouders de
aanvrage niet volledig hebben bekeken. Hij spreekt als zijn mening
uit dat heden een beslissing moet worden genomen.
De heer MOL deelt mede, dat op 8 Augustus 1953 de opmerkingen
van Openbare Werken op de aanvrage zijn verzonden.
De VOORZITTER stelt de formele gang van zaken vast en stelt
voor tot stemming over te gaan.
De heer TOXOPEUS acht het van het grootste belang, dat de
heer Mol gelegenheid krijgt zijn opmerkingen te maken.
De heer MOL deelt mede, dat door Openbare Werken 18 op
merkingen op het plan werden gemaakt. Door de architect werd
op 26 Augustus 1953 een nieuw plan ingediend waarin alle op
merkingen waren verwerkt.
De heer JONGBLOED vraagt of Burgemeester en Wethouders
van mening zijn dat de bouwaanvrage voldoet aan de verordening.
Wethouder VAN HOUTEN kan dit niet zeggen.
De heer QUAEDVLIEG vraagt of Burgemeester en Wethouders
een termijn van b.v. 14 dagen kunnen stellen waarin de gehele
aanvrage kan zijn bekeken. Hij is dan bereid zijn voorstel in te
trekken.
De heer TOXOPEUS neemt het voorstel van de heer Quaedvlieg
over en wenst in stemming te zien gebracht dat het verwerpen
van het voorstel van Burgemeester en Wethouders tevens inhield
dat aan de heer Froger een bouwvergunning wordt verleend.