126 12 MEI 1954 gent zijn, doch de feiten maken het onmogelijk gunstig op het verzoek te beschikken. Spreker verklaart, dat wanneer de behoefte aan een openbare lagere- en/of kleuterschool in het Heuvelkwartier meer positieve en verantwoorde vormen heeft aangenomen, deze aangelegenheid opnieuw zal worden bekeken. Hij wijst er op, dat nabij het Heuvel kwartier gesticht wordt de Jan Ligthartschool. Dit is een nieuw soort van onderwijs in deze gemeente, welke het meest het open baar onderwijs benadert. Deze school zal leerlingen moeten recru- teren, waarvoor a priori kinderen die een bijzondere school voor Rooms Katholiek of Christelijk onderwijs bezoeken, niet in aan merking komen. Burgemeester en Wethouders willen deze recru- tering eerst afwachten. Hij verzoekt de Raad met het voorstel van Burgemeester en Wethouders mede te gaan. Op het verzoek van de heer Toxopeus meent spreker niet te kun nen ingaan. Indien een lid bij de commissievergadering voor onder wijs afwezig is, kan dit volgens hem geen reden zijn om een agenda punt in de raadsvergadering aan te houden. De heer TOXOPEUS vraagt of de heer Brekelmans aanwezig was. Wethouder STUBENROUCH antwoordt ontkennend. De heer TOXOPEUS merkt op, dat dit juist de kwestie is, omdat daardoor geen enkele voorstander van het openbaar lager onder wijs in de commissie-vergadering aanwezig was. Om deze kwestie nogmaals in de commissie te kunnen bespreken vraagt hij dit agendapunt 1 maand aan te houden. De heer JONGBLOED zou met een toezegging van de wethouder om dit voorstel tussen deze en de volgende raadsvergadering nog eens in de onderwijscommissie te bespreken genoegen kunnen ne men. Spreker acht dit een kwestie van welwillendheid tegenover de voorstanders van het openbaar onderwijs, die niet bij de ver gadering van de onderwijscommissie aanwezig waren. Tenslotte spreekt hij zijn bevreemding uit dat de heer Quaedvlieg heeft opgemerkt, dat hij gezegd zou hebben, dat de fractie van de P.v.d.A. deze keer voor agendapunt 13 zou stemmen en dus het voetspoor van de K.V.P. zou volgen. Spreker acht dit een mis plaatste opmerking, die beter uitgesteld had kunnen worden tot de begrotingsbehandeling. Wethouder STUBENROUCH zegt dat het prae-advies practisch neerkomt op het verzoek van de heren Jongbloed en Toxopeus. Burgemeester en Wethouders stellen in hun prae-advies dat, indien er behoefte aan openbaar lager onderwijs blijkt te bestaan, zij deze kwestie opnieuw aan de Raad zullen voorleggen. Spreker deelt mede, dat één lid van de onderwijscommissie het laatste halfjaar slechts eenmaal de vergadering heeft bezocht. Dit heeft hem ge troffen en spreker vindt dit jammer. En juist daarom kan hij geen argumenten vinden om aan de verzoeken tot aanhouding van dit prae-advies tegemoet te komen. De heer RATTINK kan niet goed begrijpen waarom Wethouder Stubenrouch het voorstel van de heer Toxopeus onaanvaardbaar acht. Wethouder STUBENROUCH zegt, dat het gadeslaan van de ont wikkeling geen kwestie van één maand is, doch van maanden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1954 | | pagina 126