12 MEI 1954
129
De VOORZITTER wil deze nadere toelichting' geven. Hij brengt
naar voren, dat Burgemeester en Wethouders zowel schriftelijk als
mondeling alles gedaan hebben, wat mogelijk was, om het raads
besluit goedgekeurd te krijgen. Hij adviseert de heer Jongbloed
over dit agendapunt thans niet verder te spreken. Hij doet de toe
zegging, indien de heer Jongbloed hierop prijsstelt, dat de toe
lichting schriftelijk of mondeling gegeven zal worden.
Overeenkomstig het voorstel wordt besloten.
18. Uitbreiding ledenaantal Commissie N.O.
De VOORZITTER deelt mede, dat dit agendapunt de vorige ver
gadering in verband met de ziekte van de heer Jongbloed werd
aangehouden.
De heer JONGBLOED was van mening, dat hij een nader schrij
ven van Burgemeester en Wethouders zou ontvangen. Het thans
voorliggend schrijven dateert van 8 December 1953 en werd in de
vergadering van 14 April j.l. aan de orde gesteld. In de Raad van
17 December 1953 werd het schrijven aangehouden.
Wethouder STUBENROUCH deelt mede, dat Burgemeester en
Wethouders zich hebben beraden en dat zij het standpunt huldigen,
dat het niet gewenst is tot uitbreiding van de Commissie over te
gaan.
De heer JONGBLOED zegt, dat dit standpunt niet uit de stukken
blijkt en stelt voor de commissie met 1 of 2 leden uit te breiden,
teneinde de minderheden in de Raad in de gelegenheid te stellen
zich meer te kunnen oriënteren betreffende het Nijverheidsonder
wijs.
De heer QUAEDVLIEG merkt op, dat er in de Raad momenteel
uitsluitend minderheidsgroepen zijn en stelt de vraag hoe de heer
Jongbloed zich de verdeling van de toe te voegen leden der com
missie tussen de fracties voorstelt.
De heer JONGBLOED zegt, dat van de K.V.P. en van de groep
Meijs 1 lid zitting heeft in de commissie, zodat in de commissie
ontbreken de P.v.d.A., de V.V.D., de Prot. Christelijken en de K.N.P.
Hij stelt zich voor dat de V.V.D. en de Prot. Christelijken samen
1 lid aanwijzen en dat de P.v.d.A. het andere lid aanwijst.
Wethouder STUBENROUCH zegt, dat het niet eenvoudig is de
bestaande commissie uit te breiden. Hoe groter een Commissie
hoe minder vlot en efficiënt een dergelijke commissie gaat werken.
Bovendien, merkt spreker op, mag niet worden vergeten, dat deze
commissie een bestuurs- en bepaaldelijk geen raadscommissie is.
Hierin hebben vaktechnische mensen zitting. In de commissie heb
ben thans 2 fracties zitting. Dit is een toevalligheid omdat deze
leden daarin zitting hebben door hun vakkennis. Het ligt niet in
de bedoeling de commissie in het politieke vlak te trekken. De
Raad kan dit echter in de toekomst zelf bepalen, wanneer er
vacatures dienen te worden aangevuld.
De heer JONGBLOED zegt dat binding met de Raad alleen be-