150
16 JUNI 1954
De heer KROON zegt, dat hij benieuwd is, naar het antwoord van
de wethouder op de vraag van de heer Van Boxtel.
Wethouder VAN HOUTEN antwoordt, dat, als Burgemeester en
Wethouders met een voorstel bij de Raad komen er nog geen overleg
met Gedeputeerde Staten is gepleegd. Spreker weet dus niet of goed
keuring zal worden verkregen.
De VOORZITTER zegt, dat er drie nieuwe argumenten zijn om de
bouw van de brug bij Gedeputeerde Staten te bepleiten: 1. de betere
toestand welke is ingetreden in de financiële verhouding tussen het
Rijk en de Gemeenten; 2. de Bossche brug is dan weer een of twee
jaar ouder; 3. de brug is nodig voor het nieuwe uitbreidingsplan Bra
bantpark C.
De heer KROON vindt, dat de 2 laatste argumenten minder duidelijk
zijn dan het eerste, omdat de fin. verhouding mogelijk anders ligt.
De VOORZITTER antwoordt, dat beide heren nog niet lang zitting
hebben in de Raad en dus de voorgeschiedenis niet zo goed kennen.
De Raad wenste vorig jaar twee bruggen, doch nam om tactische
redenen genoegen met één brug. Gedeputeerde Staten hebben deze
goedgekeurd. Spreker hoopt, dat Gedeputeerde Staten nu ook aan de
Nassaubrug hun fiat zullen geven.
De heer KRAMERS komt terug op de kwestie van het parkeerterrein
aan de Fellenoordstraat. De wethouder wenst de wagens der markt
kooplieden daarheen te dirigeren. Het is thans echter al moeilijk om
deze wagens in de Schorsmolenstraat geplaatst te krijgen.
i
De heer JONGBLOED zegt, dat hij het laatste argument van de
Voorzitter voor de aanleg van de Nassaubrug beduidend vindt. Als de
St. Ignatiusstraat wordt doorgetrokken dan moet de brug er komen.
Spreker zegt voorts, dat hij door het antwoord van de wethouder
inzake de parkeerterreinen aan de Gasthuisvelden niet is overtuigd.
Om de moeilijkheden aan de Nieuwe Haagdijk op Zaterdagmiddag te
verminderen acht spreker een bedrag van 200.000.te veel. Trou
wens dit argument gaat alleen op voor de Zaterdag. Als dit parkeer
terrein er komt, zal men de aanleg van parkeerterreinen in de binnen
stad daarop laten stranden. Spreker gaat accoord met de aanleg van
het shotveld en de speelterreinen, doch niet met de aanleg van het
parkeerterrein. Voorts vraagt hij zich af of de verlichting niet te groots
is opgezet. Spreker acht het noodzakelijk, dat de verkeerscommissie
haar zienswijze hierop geeft. Hij vindt het niet juist, dergelijke grote
problemen buiten deze commissie te houden.
De heer KAMPHUIJS merkt op, dat hij uit het stilzwijgen van de
wethouder over zijn opmerking, dat de bruggen met wat beeldhouw
werk zouden kunnen worden versierd, mag opmaken dat deze daarmede
accoord gaat.
Spreker acht het parkeerterrein te groots opgezet en zou gaarne een
middenweg bewandelen.
De heer RATTINK meent, dat de gedachte van de heer Jongbloed op
dit stuk wel juist is. Laat de verkeerscommissie deze zaak nog eens
bezien.
Mevrouw VAN MIERLO vraagt hoe groot het terrein is.