156 16 JUNI 1954 De heer KLOMPERS vraagt orn bij het geven van straatnamen ook eens te denken aan twee personen, die zeker verdiend hebben, dat een straat naar hen wordt genoemd en wel Pastoor Verbraak en Pa van der Steur, die in Indonesië baanbrekend werk hebben verricht. De VOORZITTER merkt op, dat dit onderwerp thans niet aan de orde is. Hierna wordt dit voorstel aangenomen. 14b. Naam voor de brug aan de Vredenburchsingel. Dit voorstel wordt aangenomen. 15a t/m k. Aankoop van eigendommen. Ten aanzien van punt 15d attendeert wethouder VAN HOUTEN op de gewijzigde toelichting, waaruit blijkt dat Pastoor Oomen zijn grond uitsluitend verkoopt met de pacht eraan. De heer COSIJN vraagt of het gebouw van de Tapijtfabriek de Noordster is getaxeerd en of er een bestemming voor is. Wethouder VAN HOUTEN antwoordt, dat de gemeente terstond na de eigendomsoverdracht de beschikking krijgt over de percelen. Wat er gedaan wordt tot aan het tijdstip dat de fabriek moet worden af gebroken staat niet vast. 16. Verkoop grond aan Sa,val Apparatenfabriek C.V. De heer JONGBLOED vindt het zuur voor de A.J.C., dat zij nu weer zal moeten verhuizen. In de gegeven omstandigheden is er echter geen andere mogelijkheid. Hij spreekt het vertrouwen uit, dat de A.J.C., die tot dusverre zo goed door Burgemeester en Wethouders is geholpen, ook in de toekomst deze steun zal krijgen, zodat zij niet de dupe wordt. Wethouder VAN HOUTEN zegt, dat de toelichting op de verkoop in zoverre gewijzigd wordt, dat de grootte; van het perceel 2520 m2 be draagt in plaats van 2555 m2 en dat de gemeente voor haar rekening neemt de kosten, welke de A.J.C. zelf heeft gemaakt. Spreker heeft j.l. Zaterdag het clubhuis geopend en moest toen ook de mededeling doen, dat men daar weer weg zou moeten. Hierna wordt dit voorstel aangenomen. 17b t/m f. Voorstellen omtrent erfpacht, huur en verlenen van een erediet. Deze voorstellen worden zonder hoofdelijke stemming aan vaard. 18. Vaststelling begrotingswijzigingen. De heer VERMEULEN zegt, dat hij bij' vorige gelegenheden al gezegd heeft, dat het vaststellen van een groot aantal begrotingswijzigingen aan het eind van het dienstjaar bezwaarlijk is. Spreker vraagt zich af waar het budgetrecht van de Raad blijft, als deze werkwijze wordt gehandhaafd. Hij stelt voor deze begrotingswijzigingen voortaan tij-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1954 | | pagina 156