162 16 JUNI 1954 Mejuffrouw KOPPELAAR en de heer KLOMPERS sluiten zich bij de vorige spreker aan. De heer JONGBLOED zegt zich met het voorstel te kunnen verenigen, doch eigenlijk is de invoering van deze regeling rijkstaak. Nu het Rijk dit niet doet moet de gemeente wel zulk een regeling treffen. Spreker is er evenwel niet voor het besluit ook van toepassing te verklaren op ongehuwden. Er zijn toch altijd wel pensions te vinden. Wethouder STUBENROUCH antwoordt, dat over de regeling de Christelijke Organisatie van Onderwijzers niet is gehoord omdat er geen onderwijzers in dienst van het openbaar onderwijs bij deze or ganisatie zijn aangesloten. Dat het Georganiseerd Overleg niet is in geschakeld komt omdat het ambtenarenreglement de onderwijzers uitdrukkelijk uitsluit. Spreker is er niet voor de regeling ook te laten gelden voor onge huwden. Deze hebben misschien hoge pensionkosten maar daarnaast niet de kosten van het gezin in de vorige standplaats. Het is Volgens spreker wel nuttig, dat de jonge ongehuwde» de „struggle for life" le ren kennen. Bij overplaatsing zijn de gehuwden het meest gedupeerd. De heer QUAEDVLIEG wil de gehuwden gaarne laten voorgaan. Hij vestigt er de aandacht op, dat deze regeling niet wordt ingevoerd om de „struggle for life" te vergemakkelijken maar om de goede gang van zaken bij het onderwijs te bevorderen. De heer VAN DEN EEDEN vraagt of het niet mogelijk is om naast de gehuwden alleen de kostwinners in te schakelen. De heer JONGBLOED zegt, dat hij daartegen bezwaar heeft, omdat de regeling dan blijvend kan zijn voor kostwinners, die niet wensen te verhuizen. Wethouder STUBENROUCH antwoordt, dat hoewel de regeling eigen lijk rijkszaak is, meer gemeenten zulk een regeling reeds hebben in gevoerd. Spreker blijft van mening, dat de regeling alleen voor ge huwden moet gelden, doch hij wenst toe té zeggen, dat hij het voorstel van de heer Quaedvlieg alsmede de suggestie van de heer Van den Eeden nader zal bestuderen en eventueel in een volgende vergadering met een voorstel zal proberen te komen. Hierna wordt het voorstel zonder hoofdelijke stemming aan genomen. Wethouder VAN HOUTEN stelt nog voor een crediet te verlenen van 16.000,voor verbetering van de riolering in. de Postlaan, waar de bewoners veel overlast ondervinden, omdat er op het bestaande riool te veel aansluitingen zijn gekomen. Dit voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Vervolgens geeft de Voorzitter de gelegenheid tot het stellen van vragen. De heer VAN BIJNEN1 vraagt of maatregelen kunnen worden geno men tegen de hinder van overhangende) struiken en wel op de punten: le Muntstraat, Zandberglaan en in de Prins Hendrikstraat.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1954 | | pagina 162