14 .TtJTJ 1954 177 7 dagen dat het koor op weg is moet het 4 dagen reizen; het is slechts 3 dagen in Wenen om aan het congres deel te nemen. Spreker kan dat geen plezierreis noemen. Wethouder STUBENROUCH dankt Mevr. van Mierlo en de heer Sondermeijer voor hun adhaesie aan dit voorstel. Breda heeft volgens spreker wel degelijk, iets aan da deelneming aan dit congres door het betrokken koor. Er wordt hierdoor een stukje Bredase cultuur in Wenen geplaatst. Het is volgens spreker hoe langer hoe meer noodza kelijk dat culturele uitwisselingen in dit werelddeel plaatshebben. Er worden contacten gelegd. Het geeft een goede verstandhouding tussen de jeugd van diverse volken in Europa. Er waren 3 koren die voor uitzending in aanmerking kwamen. Het heeft derhalve Burgemeester en Wethouders getroffen, dat het Bredase kerkkoor voor deelneming aan dit congres door de Minister van O. K. en W. is uitgekozen. De Minister heeft definitief toegezegd, dat het koor een rijksbijdrage in de kosten van maximaal f 2500,krijgt. Hij hoopt dat het gevraagde subsidie door het Anjerfonds eveneens zal worden verleend. De heer RATTINK vraagt of het subsidie precedenten zal scheppen. De VOORZITTER antwoordt, dat ieder subsidie precedenten schept. De heer RATTINK wil vastleggen, dat dit subsidie een uitzonderlijk geval betreft en geen precedenten zal scheppen. De VOORZITTER zegt, dat iedere subsidieaanvrage op zijn merites moet worden beoordeeld. Het is wel zo dat ieder subsidieverzoek zich aan een vorig subsidie wil vasthaken, doch volgens spreker is de Raad voldoende in staat om ieder subsidie afzonderlijk te beoordelen. Ook de subsidiecommissie doet in deze vruchtdragend werk. Zonder verdere bespreking wordt overeenkomstig het voor stel besloten. 19 a en b. Het geven van straatnamen. De voorstellen worden door Burgemeester en Wethouders teruggenomen. 20 a t/m i. Diverse aankopen. De heer RATTINK zegt, dat bij de stukken in de leeskamer bereke ningen ter inzage hebben gelegen. Hij verzoekt dergelijke berekeningen in de toekomst bij het raadsvoorstel te voegen en aan de raadsleden te zenden. Wethouder MEIJS zegt, dat dit indertijd ook al gevraagd is. Het college meent dit echter niet te moeten doen. Het kan voorkomen, dat onbevoegden er inzage van krijgen. Destijds hebben Burgemeester en Wethouders dan ook gemeend de cijfers niet te moeten meezenden, maar wel ze in de leeskamer ter visie te moeten leggen. Zonder verdere bespreking besluit de raad overeenkomstig de voorstellen. 21. Diverse verkopen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1954 | | pagina 177