178 14 .TULT 1954 22. Diverse ruilingen. De Raad besluit overeenkomstig deze voorstellen. 23. Uitbreiding winkelruimte in de winkelwoning Meidoornstraat 78. De heer MOL vraagt zich af of het niet beter is de onderhavige win kelwoning te verkopen. Wethouder MEIJS zegt, dat de huurder zeer zeker bereid is de woning te kopen, indien hij financieel daartoe in staat zou zijn. Betrokkene is sinds kort begonnen en hij tracht nu zijn zaak uit te breiden met een kruidenierszaak, waaraan in die omgeving grote behoefte bestaat. De heer MOL vraagt of ook werkelijk getracht is het pand aan be trokkene ie verkopen. Wethouder MEIJS antwoordt, dat zulks inderdaad gepoogd is. Twee jaar geleden heeft betrokkene al geprobeerd een kruidenierszaak in het pand te vestigen en steeds is naar een verwezenlijking van dit aian gezocht. Zonder verdere bespreking wordt overeenkomstig het voor stel besloten. 24. Begrotingswijzigingen. De heer VERMEULEN zegt, dat destijds door de wethouder is toe gezegd, dat de commissie voor de volkscredietbank nog bij elkaar zou komen. Wethouder MEIJS antwoordt, dat hem dit bekend is en niet uit zijn gedachten is. Hij is voornemens de commissie bij elkaar te roepen als alle credietnemers door de machines zijn geregistreerd, hetgeen binnen korte tijd is te verwachten. Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 25. Rekeningcourantovereenkomst met de A-kring voor de B.B. 26. Aanvullend crediet ten behoeve van de hypotheekbank. De Raad besluit overeenkomstig deze voorstellen. 27. Verlaging electriciteitstarieven. De heer KRAMERS zegt met belangstelling kennis genomen te heb ben van het voorstel; hij kan er zich geheel mee verenigen. Met één zin in het voorstel is spreker het echter niet eens: „hoewel wij de houding van de P.N.E.M. met betrekking tot de aan de verlaging van de kolenfactor verbonden voorwaarden niet kunnen toejuichen, stellen wij U toch voor om het gedane aanbod te accepteren". Spreker meent, dat er reden tot vreugde moet zijn, nu de gebruikers ervan profiteren. Hij .begrijpt de bedoeling echter wel n.L dat de P.N.E.M. niet als voorwaarde heeft te stellen, wat er met het voordeel gedaan moet worden, maar dat de gemeente zelf dient te besluiten of het voordeel aan de verbruikers ten; goede zal komen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1954 | | pagina 178