r
182
14 JULI 1954
wijkhuis in de Gielis Beyestraat is genoemd. Zij verzoekt in de toe
komst in. de stukken de plaats van het wijkhuis niet te hoemen. Dit
komt in de dagbladen te staan, waardoor de wijk vooraf al de etiquette
van „onmaatschappelijk" verkrijgt.
Verder vestigt spreekster er de aandacht op, dat de grachten en sin
gels de laatste tijd koolzwart zijn. Er wordt aan gewerkt om hierin
verbetering te brengen, doch dit neemt niet weg dat vooral Zaterdags
en Zondags, als Dintelsas gesloten is, talrijke vla's in de singelsi ver
spreid liggen van soms 2000 m2. Dit is uit een oogpunt van hygiëne
onverantwoord, vooral als de zon hierop zal gaan schijnen. Zij ver
zoekt deze drijvende massa's te laten verwijderen.
Spreekster merkt verder op, dat er aan de Oranjesingel een urinoir
staat, waar destijds boompjes bij geplaatst zijn ter camouflage. Deze
boompjes zijn echter verdroogd. Zij verzoekt terplaatse nieuwe boom
pjes te planten.
De heer HULSKRAMER verzoekt het koolpad, dat van de Elsstraat
via de overweg naar de Leegstraat loopt, te verharden. Ongeveer 1000
mensen van de H.K.I. maken per dag van dit pad gebruik, omdat zij
bij deze overweg niet zolang behoeven te wachten. Als het geregend
heeft, is dit pad een modderpoel.
Verder merkt spreker op, dat Burgemeester en Wethouders ongeveer
4 maanden geleden het voorstel met betrekking tot het subsidie aan
de federatie vani zangverengingen hebben teruggenomen. Hij zou gaar
ne spoedig een nieuw prae-advies zien.
De heer VAN BOXTEL vestigt de aandacht op dei gevaarlijke bocht
RaadhuisstraatUlvenhoutschelaan, waar slippartijen voorkomen. Vol
gens deskundigen zou het wegdek verkeerd liggen. Hij vraagt hierin
verandering tq brengen.
De heer KOOLS verzoekt tijdens de Zaterdagmiddagmarkt op de
Nieuwe Haagdijk bij de Haagpoortbrug politietoezicht. Het is daar ont
zaglijk druk; motorrijtuigen, fietsers en voetgangers rijden en lopen daar
kris kras door elkaar. Met het oog op de veiligheid is het noodzakelijk
dat het verkeer op die middag ter plaatse door de politie geleid wordt.
Eveneens zou spreker gaarne zien dat er rond het middaguur, als
de scholen, kantoren en winkels uitgaan, een half uur politietoezicht
zou zijn om het verkeer te regelen op het kruispunt Ridderstraat-
Eindstraat-Nieuwstraat, vooral omdat de kinderen veilig de straat
zouden kunnen oversteken.
De heer COSIJN vestigt nogmaals de aandacht op de slechte toestand
waarin het wegdek van de Tramsingel verkeert. Hij vraagt wanneer
met de riolering begonnen wordt. Als dit nog lang duurt zou spreker
gaarne zien, dat er voor het wegdek noodmaatregelen worden getroffen.
De heer MINDERHOUD stelt de navolgende vragen:
a. is het juist, dat op Zondag 20 Juni 1954 in de morgenuren de
haven afgezet is geweest en het verkeer daar niet vrij was?
b. indien er inderdaad afzetting van deze straat is geweest, wat was
dan de bedoeling van die afzetting?
c. op welke wijze is die afzetting geschied?
d. wie heeft, indien werkelijk afzetting heeft plaats gehad, voor
deze afzetting opdracM^g^even?
Hierna sluit jj^-'TOOJlOTTER de vergadering.
Voorzitter,