11 AUGUSTUS 1954
191
den, welke ruimte gunstiger gelegen is dan de excentrisch gelegen
Gasthuisvelden.
Spreker schat de kosten van het verharden van de door hem voor
gestelde parkeerstrook op f 20.000,doch acht het egaliseren van het
terrein voldoende. Hierdoor zou reeds een rentebesparing van f 5000,
per jaar worden verkregen. Spreker kan zich niet. met het voorstel van
Burgemeester en Wethouders verenigen.
De heer KLOMPERS is er niet voor een dergelijke som te investeren
in een object, dat pas na enige jaren blijkt nuttig te zijn. Hij kan zich
verenigen met het voorstel van de heer Rattink.
De heer QUAEDVLIEG vraagt of er een parallel is te trekken tus
sen het voorstel van de Verkeerscommissie tot voorlopige gereedma
king van het parkeerterrein en het voorstel van de heer Rattink.
De heer SONDERMEIJER acht het voorstel van de heer Rattink niet
aanvaardbaar en zegt dat egaliseren nutteloos is, indien er niet direct
tot bestrating wordt overgegaan. Bovendien, zegt hij, hebben de markt
lieden van de Nieuwe Haagdijk op Zaterdag dringend behoefte aan
parkeerruimte.
De heer MOL gaat accoord met het voorstel van Burgemeester en
Wethouders. Hij juicht iedere uitbreiding van parkeerruimte toe en
acht een voorlopige oplossing onbevredigend omdat deze regelmatig
geld blijft vragen. Spreker is er van overtuigd, dat het terrein over
2 a 3 jaar veelvuldig gebruikt zal worden.
De heer WEZENBEEK kan zich met de woorden van de heer Mol
verenigen.
De VOORZITTER zegt, dat indien de plannen tot demping van de
Haven doorgang vinden, de aldaar vrijgekomen ruimte, verlichting zal
geven aan het gebrek aan parkeergelegenheid. Spreker is echter
van mening, dat ook het terrein aan de Gasthuisvelden nog nodig zal
zijn. Hij wijst op de drukte in de gemeente op de Beligsche Nationale
Feestdagen. In elke straat staan dan wagens geparkeerd, hetgeen re
gelmatig aanleiding tot klachten geeft. Bovendien komen er bij sport
wedstrijden op het N.A.C-terrein klachten binnen van bewoners van
de straten in de omgeving van dit terrein, omdat de uitritten voor de
garages zijn geblokkeerd. Spreker voelt ook niet veel voor het voor
lopig gereedmaken van het terrein, omdat de kosten van de voorlopige
voorziening verloren zijn, wanneer men t.z.t. dan toch tot een defini
tieve inrichting komt. Hij stelt voor overeenkomstig het voorstel te
besluiten.
De heer BRINKERHOF vraagt of het geprojecteerde speelterrein
voor de jeugd gelijktijdig in orde gebracht zal worden.
De VOORZITTER antwoordt bevestigend.
De heer KAMPHUYS acht het bedrag voor het in orde maken van
het terrein zeer hoog. Bovendien vraagt hij zich af waar de straten
makers gehaald moeten worden om dit grote terrein te bestraten, nu
er reeds een tekort aan deze vaklieden bestaat. Spreker zou niet gaarne
zien, dat het bestratingswerk in de nieuwe wijken hieronder zou lijden.
De VOORZITTER meent, dat deze bemerkingen bijkomstigheden zijn.