11 AUGUSTUS 1954 193 8. Verhoging subsidie wijkwerk Pius X-stichting. De heer RATTINK merkt op, dat dit voorstel reeds enige jaren ge leden gedaan had moeten worden, omdat in de raadsvergadering van 13 Juni 1951 besloten is de houten barak tegen een nog vast te stellen huurvergoeding in gebruik te geven. Zonder verdere bespreking wordt overeenkomstig het voor stel besloten. 10. Verplaatsingskosten-verordening onderwijzers 1954. De heer RATTINK vraagt of onder de regeling ook de weduwen vallen. Zou deze vraag ontkennend beantwoord moeten worden dan verzoekt hij de verplaatsingskosten-verordening voor de weduwen van toepassing te verklaren. Bovendien, zegt spreker, zijn er talrijke onderwijzeressen met een eigen inboedel. Hij acht het wenselijk ook deze onder de regeling te brengen. De heer QUAEDVLIEG zegt ook de ongehuwden onder de regeling te willen brengen. Spreker is van mening, dat deze regeling in het leven wordt geroepen voor de belangen van het onderwijs. Het onder wijs is echter evenzeer gebaat met ongehuwden als met gehuwden. De beslissing over de grootte van het bedrag voor deze categorie' laat hij gaarne aan Burgemeester en Wethouders over. Hij geeft toe, dat wellicht weinig gevallen, waarin een uitkering op zijn plaats is, zullen voorkomen, doch wenst de mogelijkheid daartoe open te houden. Mej. KOPPELAAR kan zich met het voorstel van de heer Quaedvlieg verenigen. De heer VAN BOXTEL zou de kwestie voor de ongehuwden niet zo algemeen willen stellen als de heer Quaedvlieg en meent dat, indien zich een moeilijk geval voordoet, deze door wijziging van de redactie der verordening opgelost kan worden. De heer JONGBLOED kan zich met de woorden van de heer Van Boxtel verenigen. Ook Burgemeester en Wethouders zijn het hiermede eens, want in het schrijven staat: „Het merendeel van de ongehuwde onderwijzers woont in bij de ouders of is in pension, beschikt derhalve niet over een eigen inboedel en heeft dus ook geen behoefte aan ver goeding wegens verhuiskosten bij verandering van standplaats". Spreker stelt voor de verordening ook van toepassing te verklaren voor ongehuwden die een eigen inboedel bezitten, echter in dier voege, dat aan hen uitsluitend verhuiskosten-vergoeding wordt uitgekeerd. Met een toezegging van Burgemeester en Wethouders in deze geest, neemt spreker genoegen. De heer SONDERMEIJER kan zich er mede verenigen, dat ongehuw den een verhuisvergoeding ontvangen, doch geen verplaatsingskosten. Wethouder STUBENROUCH zegt dat de weduwe-onderwijzeres, die voor kinderen heeft te zorgen onder de regeling valt. Een weduwe zon der kinderen valt echter niet onder de voorgestelde regeling, tenzij de raad anders beslist. Spreker is van mening, dat men twee zaken moet scheiden nl. de onderwijsbelangen en de bestuursmoeilijkheden. Deze regeling is alleen bedoeld om verschillende schoolbesturen uit hun bestuursmoeilijkheden te krijgen en de ergste nood voor de school-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1954 | | pagina 193