198
11 AUGUSTUS 1954
triehal voor de heer Bakkeren wordt gebouwd. Burgemeester en Wet
houders zijn hiervan niet op de hoogte en zo dit het geval zou zijn, dan
was er een reden temeer dit voorstel toe te juichen, omdat de toestand
in de Dillenburgstraat bij de werkplaats van de heer Bakkeren on
houdbaar is. Een hinderwetsvergunning, merkt spreker op, wordt niet
altijd verleend. Indien de ingebrachte bezwaren gegrond blijken te
zijn, wordt deze vergunning geweigerd. Artikel 13 van de erfpachts-
voorwaarden van de gemeente Breda verbiedt de erfpachter aan an
deren de opstallen te verhuren of te verkopen, zonder toestemming
van Burgemeester en Wethouders. Spreker merkt op, dat het mogelijk
is aan de Hinderwetsvergunning voorwaarden te verbinden, waarbij
hinderlijk lawaai makende arbeid buiten de werkplaats wordt verboden.
Hij is van oordeel, dat kleine bedrijven bij het woonhuis van de
eigenaar moeten kunnen worden gevestigd en verzoekt het voorstel
niet naar de Bouwcommissie terug te verwijzen, doch aan te nemen.
De heer BRINKERHOF zegt, dat de heer van Gisbergen gelijk heeft,
wanneer hij zegt, dat de industrie niet aan banden gelegd moet wor
den, doch merkt op, dat de omwonenden en de eigenaren van de be
lendende percelen eveneens in bescherming dienen te worden geno
men. Spreker blijft van mening, dat een werkplaats van 10 a 12 man
personeel niet meer tot de klein-industrie behoort te worden gerekend.
De heer JONGBLOED blijft het juister achten indien dit voorstel te
rug verwezen wordt naar de Bouwcommissie.
Mej. KOPPELAAR informeert of er reeds klachten tegen het bedrijf
van de heer Bakkeren zijn ingekomen en zegt het voorstel van de heer
Wezenbeek te steunen.
De heer KAMPHUYS acht de voorbereiding van dit raadsvoorstel
niet juist en vraagt of de heer Bakkeren met deze transactie iets te
maken heeft.
De heer BRINKERHOF zegt dit laatste in de bij het voorstel beho
rende stukken te hebben gelezen.
De heer SONDERMEIJER zegt, dat op de tekening bij de ter visie
liggende stukken staat vermeld: in erfpacht te geven aan de heer
Bakkeren.
De heer JONGBLOED wenst stemming over het voorstel van de heer
Wezenbeek, tot aanhouding van dit agendapunt.
De heer TOXOPEUS wenst eveneens te weten, hoe nu de zaak pre
cies in elkaar zit en merkt op, dat het voorstel van de heer Wezen
beek een voorstel van orde is en dat daarover dus het eerste behoort
te worden gestemd. Spreker is vóór het aanhouden van dit voorstel.
De heer QUAEDVLIEG zegt, dat in de erfpachtsvoorwaarden opge
nomen is dat verhuur niet mogelijk is.
De VOORZITTER stelt voor het debat te sluiten en over te gaan in
geheime vergadering.
Overeenkomstig dit voorstel wordt besloten.
Na in geheime vergadering bijeen te zijn geweest, heropent de voor-