15 SEPTEMBER 1954 209 Wethouder MEIJS zegt dat zulks practisch te veel bewaren oplevert en beter zijn stilzwijgende beëindiging kan vinden in 1957. De VOORZITTER zegt dat het gemeentebestuur bereid zal zijn op verzoek de grondrente voor ieder perceel afzonderlijk af te schaffen. 4. Herziening legesverordening. De heer VAN BIJNEN vraagt waarom de door de ambtenaren ver schuldigde leges bij een acte van bevordering niet worden afgeschaft. Wethouder MEIJS antwoordt dat de ambtenaren bij brief van Bur gemeester en Wethouders kennis krijgen van hun bevordering. Willen zij van hun benoeming in een nieuwe rang een gezegeld stuk hebben dan moet daarvoor leges worden betaald. Wat het voorstel zelf betreft merkt spreker op dat het niet in de bedoeling van het college ligt om de leges voor paspoorten te verlagen tot 1 gulden. Indien zulks zou geschieden dan zou de gemeente aan de uitreiking meer geld moeten besteden dan zij er zelf voor terug krijgt. Spreker acht het beter dat met deze verlaging wordt gewacht tot de gemeente meer dan 100.000 zielen telt. Indien dit het geval is dan is de Burgemeester zelf bevoegd paspoorten uit te reiken en vervallen de provinciale leges. De heer SONDERMEIJER zegt dat hij er veel voor voelt de verlaging toch maar doorgang te doen vinden. De VOORZITTER antwoordt dat ook de provincie de leges niet ver laagd heeft. Zodra de gemeente meer dan 100.000 zielen telt is er een mogelijkheid dat er paspoorten worden afgegeven zonder inschakeling van de provincie. De kwestie kan dan geheel opnieuw worden bezien. Spreker acht het een gezond principe dat leges de kosten van de ad ministratie dekken. De heer SONDERMEIJER merkt op dat het dan zaak is dat de ge meente zo spoedig mogelijk 100.000 inwoners heeft. De heer JONGBLOED merkt op dat er op deze manier niet veel van het voorstel van Burgemeester en Wethouders overblijft. Het is cpre- ker opgevallen dat de leges voor paspoorten eigenlijk zijn geheven zon der een wettige verordening. 5. Beëindiging overeenkomst tot het plaatsen van reclametegels. 6 a. Onteigening gronden Johan Willem Frisolaan. Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten. 6 b. Niet onteigenen van een perceel aan de Poolseweg. De heer VAN: BOXTEL vraagt of er een redelijke zekerheid is dat binnenkort tot bebouwing van dit perceel wordt overgegaan. Wethouder VAN HOUTEN antwoordt dat deze zekerheid er niet is, doch dat de heer Korteweg gezegd heeft dat hij binnenkort met de bebouwing zal beginnen. De heer VAN BOXTEL wenst aan de woorden van de heer Korteweg

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1954 | | pagina 209