212
15 SEPTEMBER 1954
De heer VAN BOXTEL merkt op dat de wethouder gesteld heeft dat
er een tekort is aan woningwetwoningen. Spreker betwijfelt of er een
tekort is aan woningen zoals deze in de laatste tijd veel worden ge
bouwd en waarin een gezonde uitbreiding van het gezin niet mogelijk is.
De heer SONDERMEIJER zegt dat hij persoonlijk de woningen aan
de Heuvelbrink niet voor 12 personen geschikt acht. Voor zulke ge
zinnen moeten er grotere huizen komen.
Wethouder VAN HOUTEN antwoordt dat het vraagstuk van grote
of kleine woningen al herhaaldelijk in de raad is behandeld. Spreker
heeft verscheidene malen de differentiatie opgegeven. Het zou natuur
lijk prettig zijn als Iedereen in een riante en grote woning kon wonen.
Dit is echter in de practijk onmogelijk. Wel worden er regelmatig
grote woningen gebouwd. De onderhavige woningen zijn nodig om een
behoorlijke afsluiting van de Heuvelbrink te krijgen.
7 c. Aanvullen bouwvoorschot voor geysers en wastafels in wonin
gen Liniestraat.
De heer SONDERMEIJER zegt dat er een crediet wordt gevraagd
van 28.000 gulden. In verband hiermede wordt de huur met f 0,75
per week verhoogd. In 10 jaar maakt dit ongeveer 41.000 gulden. Spre
ker houdt dan niet eens rekening met het feit dat de wastafels in, 50
jaar worden afgeschreven. Daarom acht hij de huurverhoging te hoog.
Wethouder VAN HOUTEN antwoordt dat het departement de oor
spronkelijke plannen van de woningen waarin geysers en wastafels
zouden worden aangebracht heeft gekortwiekt. Thans mogen deze
geysers en wastafels wel worden aangebracht doch dan moet er een
huurverhoging komen.
De heer SONDERMEIJER vraagt of het Rijk dan een huurverhoging
van f 0,75 heeft gevraagd.
Wethouder VAN HOUTEN antwoordt in bevestigende zin.
7 d. Grond- en bouwvoorschotten voor 10 eengezinswoningen in de
Liniestraat.
De heer BRINKERHOF deelt mede, dat de bouwcommissie met het
bouwplan van deze woningen accoord gaat. Hij stelt echter de vraag
of de bouwcommissie wel het recht heeft woningen te beoordelen welke
door een bouwvereniging worden gebouwd.
Wethouder VAN HOUTEN zegt dat de bouwcommissie besloten heeft
de vragen welke bij haar zijn gerezen aan de woningbouwvereniging
voor te leggen en haar te vragen met de geuite wensen rekening te
houden.
De heer BRINKERHOF vraagt of de bouwcommissie de bevoegdheid
heeft om deze plannen te beoordelen.
Wethouder VAN HOUTEN antwoordt dat de bouwcommissie zo ver
reeds Is gegaan want de plannen zijn in deze commissie besproken.
Hierna wordt overeenkomstig de voorstellen 7 a t/m d be
sloten.