220 15 SEPTEMBER 1954 De heer BLIEK sluit zich aan bij de opmerking van de heer Kramers. De heer VAN BIJNEN vraagt zich af of het nodig is dat op een van de mooiste punten van de stad een benzinestation wordt opgericht. Spreker vraagt of de omwonenden hierin reeds gekend zijn. Immers zulk een inrichting valt onder de bepalingen der hinderwet zodat een vergunning slechts met inachtneming van de voorschriften dezer wet kan worden verleend. De heer BASTIAANSEN zegt dat hij met genoegen naar de diverse sprekers geluisterd heeft. Hij zelf heeft in de bouwcommissie reeds bezwaar gemaakt tegen het voorstel. Het is de taak van de gemeente om de winstmogelijkheden welke in de exploitatie van een benzine station zijn gelegen te reserveren voor haar eigen ingezetenen. Spreker stelt voor het voorstel terug te nemen. De heer TOXOPEUS zegt dat de laatste opmerking van de heer Bastiaansen namelijk om de exploitatie niet aan een grote maatschap pij over te laten hem het meest heeft aangesproker. Spreker vestigt er echter de nadruk op dat op zulk een wijze een bepaald protectionis me van de ingezetenen wordt ingevoerd, waarvoor spreker persoonlijk niet veel voelt. Het stuk is eerst laat door hem ontvangen zodat hij weinig tijd heeft gehad voor beraad. Het is spreker moeilijk om in deze vergadering zijn standpunt te bepalen, zodat hij gaarne zijn steun geeft aan het voorstel van de heer Bastiaansen om het stuk terug te nemen. De heer SONDERMEIJER is het met de heren Kramers en Bastiaan sen eens en verzoekt eveneens aanhouding van het voorstel. De heer BRINKERHOF vraagt of het waar is dat reservoirs van benzinepompen niet in gemeentegrond mogen liggen. De VOORZITTER antwoordt dat de gemeente dit kan toestaan doch eveneens kan weigeren. Hij deelt voorts mede dat het college van Bur gemeester en Wethouders besloten heeft het voorstel aan te houden tot de volgende vergadering. 27 b. Verhuur loswal Nieuwe Prinsenkade. De heer SONDERMEIJER vraagt of de huurprijs van deze loswal is vastgesteld op het bedrag, hetwelk voorheen werd betaald. Wethouder VAN HOUTEN antwoordt dat dit inderdaad het geval is. De heer SONDERMEIJER vindt de huurprijs nogal laag en voelt er voor deze te verhogen nu alle huren omhoog gaan. Wethouder VAN HOUTEN acht het beter dat hiermede gewacht wordt tot er veertig procent huurverhoging komt. Overigens meent hij te weten dat de huur enige jaren geleden opnieuw is vastgesteld. Hij acht de huurprijs niet onredelijk. Overeenkomstig het voorstel wordt besloten. 28. Crediet verbouw Catharinastraat 26. 29. Vaststelling begrotingswijzigingen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1954 | | pagina 220