250
13 OCTOBER 1954
missie naar voren gebracht. Hij heeit aesthetische bezwaren om ter
plaatse een benzinestation op te richten. Het is daar een prachtig punt.
Hij is tegen het voorstel.
De VOORZITTER zegt dat de Shell bereid is het pompstation te
laten exploiteren door een Bredase middenstander, zodat dit bezwaar
dus geheel wordt ondervangen. Ten aanzien van de concurrentie voor
de heer Mion deelt hij mede, dat deze zaak een geheel ander bedrijf
is. Het op te richten pompstation is een distributiebedrijf, terwijl de
heer Mion een garagebedrijf gaat exploiteren. Ontegenzeggelijk zal
er wel van enige concurrentie sprake zijn doch het zijn in ieder geval
niet twee dezelfde bedrijven. Verder deelt spreker mede dat de Shell
tot tweemaal toe een verzoek heeft gedaan om een pompstation op ie
richten. Op het eerste verzoek werd afwijzend beschikt, waarna het
verzoek is binnengekomen van de heer Mion om aan de hoek Oranje
boomstraatDr Struyckenstraat een garagebedrijf te beginnen. Er zijn
diverse personen geweest die verzocht hebben een pompstation te mo
gen oprichten. Dit moet echter tegengegaan worden omdat deze ge
bouwtjes het stadsschoon niet verhogen. Spreker meent voldoende dui
delijk te zijn geweest. B. en W. hebben het eerste voorstel niet nader
gemotiveerd omdat het college van mening was dat de raadsleden zich
inmiddels wel de nodige inlichtingen zouden hebben verschaft, hetgeen
ook uit de gehouden discussies voldoende is gebleken.
De heer VAN GISBERGEN stelt nogmaals nadrukkelijk vast dat de
afstand tussen de pompstations zeer klein is, zodat er mitsdien geen
behoefte is aan een pompstation bij het Van Sonsbeeckpark.
De heer KRAMERS zegt terzake toch niet gerustgesteld te zijn. De
Shell is mogelijk wel bereid enige tijd een Bredase exploitant te ne
men, doch als deze zich t.z.t. terug zal trekken, dan kan de Shell de
exploitatie geheel weer in eigen hand nemen. Hij stelt mitsdien alsnog
nadrukkelijk vast, dat, indien het Shellstation er zou komen als voor
waarde gesteld zal moeten worden dat steedis een Bredanaar zelfstan
dig het pompstation zal dienen te exploiteren.
De heer JONGBLOED heeft met zekere voldoening vernomen dat
er door de K.V.P. bij de vestiging van bedrijven rekening wordt gehou
den met het behoefte-element. Hij meent dat het de garagehouder
in de buurt niet moeilijk gemaakt moet worden. Met de door de heer
Kramers gestelde voorwaarde is spreker het niet eens. Het ligt niet
op de weg van de gemeente te bepalen, dat in het Shell-station een
Bredanaar moet komen; dat gaat volgens hem te ver. Overigens is
hij het toch niet met het voorstel eens, op de eerste plaats vanwege
het aesthetisch oogpunt, dat een pompstation ter plaatse niet gedoogt
en verder omdat hij van mening is, dat in de binnenstad de benzine
geleverd moet worden door de garagebedrijven.
Mej. T' SAS vraagt waarom de eerste maal het verzoek van de Shell
is afgewezen.
De VOORZITTER zegt dat hij dit op het ogenblik niet kan mededelen.
De heer VAN BOXTEL merkt op dat, al is hij K.V.P.er, hij toch veel
voelt voor de redenering van de heer Jongbloed.
De heer TOXOPEUS constateert dat er feitelijk drie bezwaren zijn.
Op de eerste plaats dat het garagebedrijf in de naaste omgeving geen