13 OCTOBER 1954
251
schade mag worden aangedaan, ten tweede dat de Bredanaars geen
concurrentie van de Shell mogen ondervinden en ten derde dat het
stadsschoen zal worden aangetast. Als fractieleider van de V.V.D.
voelt spreker niets voor protectionisme. Of er een groot of klein be
drijf komt doet niet ter zake. Dat er in ieder geval een Bredanaar in
het Shell-station moet komen mag niet worden gestipuleerd.
Het belangrijkste punt is volgens spreker de houding van de gemeente
ten opzichte van iemand die in de buurt een garagebedrijf gaat be
ginnen. Dit is een kwestie van zakenfatsoen. Daarom zal hij tegen
het voorstel stemmen. Als de gemeente geen eigenaar van de beide
stukken grond was en er sprake was van verschillende eigenaars, dan
lag de zaak wel anders. Nu echter het ene terrein is verkocht mag
het andere terrein voor ongeveer hetzelfde doel niet worden ver
huurd. Ook is spreker het eens met de heer Mendes inzake het stads-
schoon. Het stadsschoon mag eerst aangetast worden als het strikt
nodig is. Spreker zegt dat het plezieriger was geweest als de Raad
terzake volledig was ingelicht. Hij betreurt het mitsdien dat de Raad
zelf achter de feiten is moeten komen. Hij heeft willen motiveren
waarom hij tegen het voorstel is.
De heer MINDERHOUD blijft van mening dat de omgeving/wicf zal
worden ontsierd door een benzinepompstation. Hij merkt echter op
dat hij nog geen antwoord heeft ontvangen op de vraag waarom deze
plaats niet is aangeboden aan de man uit de Baronielaan die vanwege
het uitbreidingsplan Boeimeer met zijn bedrijf uit de Baronielaan moet.
De VOORZITTER zegt, wel in de gedachten van de heer Kramers
te kunnen komen. Het college kan de Shell vragen om in deze tege
moet te komen. Met betrekking tot de vraag van de heer Minderhoud
deelt spreker mede dat de door de heer Minderhoud bedoelde persoon
van gemeentewege een nieuwe plaats voor de vestiging van een nieuw
bedrijf is aangewezen dicht bij de plaats waar hij thans zit. Belang
hebbende is hiermede volkomen accoord gegaan. Het is begrijpelijk
dat de gemeente voor de betrokken persoon geen nieuwe garage kan
bouwen.
Hierna wordt tot stemming overgegaan.
Uit deze stemming blijkt dat het voorstel met 3 tegen 31 stemmen
is verworpen.
Voor stemden de heren Meijs, Homsom en Stubenrouch.
Tegen stemden Mevr. van Mierlo, Mevr. Slot, Mej. t' Sas en de heren
Rattink, Minderhoud, Nieuwlaat, Bastiaansen, v. d. Eeden, Kamphuys,
Mendes, Wezenbeek, Kroon, Quaedvlieg, Vermeulen, Klompers, Lossez,
Hulskramer, Cosijn, Toxopeus, Jongbloed, Bliek, van Bijnen, v. d.
Noort, Sondermeijer, Mol, Verschuren, van Boxtel, van Gisbergen,
Kramers, Brinkerhof, Verhaak.
27. Verhoging crediet voor de bevrijdingsherdenking op 29 October
1954.
De VOORZITTER deelt mede, dat de gemeente Breda in vergelijking
met andere gemeenten zoals Tilburg en Eindhoven een pover figuur zal
slaan bij de feesten ter gelegenheid van de 10-jarige bevrijding van
de stad. Het is de bedoeling dat aan de feesten een iets waardiger cachet
wordt gegeven en dat het iets grootser wordt opgezet dan aanvankelijk
is gepland. In de vorige vergadering is reeds medegedeeld dat het voor