7 DECEMBER 1954 285 alsmede de lange tijd welke Burgemeester en Wethouders nodig hebben gehad om tot dit voorstel te komen hebben bewerkt, dat de fractie heeft gemeend haar afwijzend standpunt te moeten laten varen. De heer KLOMPERS zegt dat hij met het voorstel van Burge meester en Wethouders accoord gaat. De heer JONGBLOED merkt op, dat het thans de derde maal is dat dit onderwerp ter sprake komt. In 1951 zijn Burgemeester en Wethouders zelf met een voorstel gekomen. Na beraad ging de K.V.P.-fractie hier niet mee accoord. In 1953 kwam de fractie van de P.v.d.A. met een voorstel, welk voorstel met een meerderheid werd verworpen, ook door het College van Burgemeester en Wet houders, althans in meerderheid. Het thans voorliggende voorstel van Burgemeester en Wethouders stemt hem tot vreugde hoewel hij had gehoopt, dat zij in verband met de ontwikkeling elders ver der waren gegaan. Zo zouden zij bij voorbeeld het in Tilburg ge volgde stelsel hebben kunnen voorstellen, derhalve met rand- en strandverkeer. Dit is in de gehele wereld geoorloofd behalve in Brabant en Limburg. Spreker verwacht van Burgemeester en Wet houders soepele toepassing van de verordening. Van deze houding van Burgemeester en Wethouders zal in de praktijk veel afhangen. Ten aanzien van het voorstel heeft spreker een opmerking. Er is n.l. gezegd, dat Burgemeester en Wethouders te zorgen hebben voor de handhaving van de openbare zeden. Dit is volgens spreker niet juist. Ten aanzien hiervan wil spreker verwijzen naar het Wet boek van Strafrecht, Provinciale Verordeningen en tenslotte de Raadsverordeningen. De handhaving van de openbare orde en ze den is aan de Burgemeester opgedragen krachtens artikel 221 der Gemeentewet en niet aan Burgemeester en Wethouders. De heer Toxopeus heeft namens de Commissie voor de Strafverordeningen een voorstel gedaan om het ontwerp-artikel te wijzigen. Dit bete kent geen wezenlijke verandering, doch slechts een redactie-verbe tering. Ook de heer Sondermeijer zal naar sprekers mening wel accoord gaan met de wijziging. Spreker juicht het voorstel toe, omdat thans in de zomermaanden iedereen zal kunnen gaan zwem men. De heer MINDERHOUD zegt dat hij achter het voorstel van Burgemeester en Wethouders staat. De heer WEZENBEEK merkt op, dat hij tot zijn spijt niet met het voorstel kan meegaan. Ook met de door de heer Toxopeus voorgestelde wijziging' gaat hij niet accoord. De bepaling betref fende het gemengd rand- en strandverkeer gaat hem te ver. Hij is daar in principe een tegenstander van. Mej. KOPPELAAR zegt dat haar mening zal klinken als de stem eens roepende in de woestijn. Het valt haar niet mee om, gezien de stemming in de zaal als nagenoeg eenling tegen het voor stel te zijn. Vervolgens zegt zij: Wanneer ik het voorstel van Burgemeester en Wethouders dat thans ter tafel ligt, vergelijk met het voorstel van 4 Juli 1951, dan heeft de redactie nogal wijzigingen ondergaan. Het voorstel is er m.i. niet aannemelijker op geworden, althans ik heb niet de indruk dat thans het ei van Columbus is gevonden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1954 | | pagina 285