7 DECEMBER 1954 289 gebied maar een klein uitbreidingsplan toegelaten. Het is niet wenselijk dit ten noorden van de Effenseweg uit te breiden. Hierna wordt dit voorstel aangenomen. 5b. Uitbreidingsplan Ginneken 1954. De heer VAN GISBERGEN zegt dat aan het einde van de Val kenierslaan een stuk bouwgrond ligt van de Fam. Bastiaansen. Deze grond krijgt in het nieuwe uitbreidingsplan een agrarische bestemming. Dit betekent een aanzienlijke schadepost voor de eigenaren. Deze grond is voor de belastingen en voor het succes sierecht steeds als bouwgrond aangemerkt. Door de agrarische be stemming daalt hij thans in waarde. Spreker hoopt, dat Burge meester en Wethouders met deze schadepost, welke niet gemakke lijk is uit te drukken, rekening zullen houden. De heer BRINKERHOF zegt het volgende: Mijnheer de Voorzitter, laat ik beginnen met de verklaring, dat er gezien het belangrijke en omvangrijke plan „Ginneken" te wei nig tijd is geweest om dit grondig te bestuderen, vandaar dat on danks de goedkeuring van de Bouwcomm., waartoe ik ook behoor, ik hierop terug moet komen. Het kan Uw college en ook de Raad bekend zijn, dat m.b.t. huis vesting en daarmede verbandhoudende accomodatie en ontspan ning, onze gemeente, in verhouding tot andere gemeenten van gelijke grootte, in veel opzichten achteraan komt. Wanneer wij nu dit plan, zoveel als in ons vermogen ligt en de tijd daarvoor gesteld, hebben kunnen inzien, van een grondige stu die heeft geen sprake kunnen zijn, dan constateer ik en misschien meerdere raadsleden, dat de weinige volgens dit plan te bouwen huizen voor bejaarden, daar zijn gedacht, waar zij allerminst op hun plaats zijn, n.m. bij een kinderspeelplaats, in het gedeelte IJpelaar dus ook nog zover mogelijk van het centrum. Mhr. de Voorz., wanneer ik mijn oprechte mening mag uiten, dan moet ik zeggen dat deze woningen op geen ongeschikter plaats gezet kunnen worden. Ik wil er dan ook bij U College sterk op op aandringen dit plan te herzien. Dan mag ik Uw College erop wijzen, dat in het deel „Mariaveld" waar 823 woningen geprojecteerd zijn, en laten wij aannemen met 1000 kinderen bevolkt zullen worden, geen speelterrein voor komt voor die kinderen, tenzij, zoala mij in een der vorige verga deringen is toegezegd, bij de thans nog villa „Vrederust" een ge legenheid wordt geschapen, welke evenwel nog het bezwaar heeft geheel in de N.W.-hoek te liggen, zodat de kinderen, wonende in de Z.O.-hoek, er niet van kunnen profiteren. Ik hoop dat ook hierin enige wijziging zal worden gebracht. Tot slot wil ik erop wijzen dat in het plan „Ginneken" verschei dene binnenterreintjes zijn aangewezen voor klein-industrie. Mhr. de Voorz., versta mij goed, ik wil de gelegenheid tot vestigen van deze klein-industrie niet opheffen, ik ben er van overtuigd dat de gelegenheid tot vestigen in een behoefte voorziet, maar tevens heb ik de overtuiging dat deze gelegenheden gunstiger en gelukkiger voor de omwonenden gekozen kunnen worden. Mhr. de Voorz., met belangstelling zal ik Uw antwoord vernemen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1954 | | pagina 289