290
7 DECEMBER 1954
De heer TOXOPEUS merkt op dat de voorbereiding van dit stuk
wel erg snel heeft moeten geschieden. Het kwam tegelijk met de
voorbereiding van de begroting. De mogelijkheid om deze stukken
goed te bestuderen is alleen theoretisch aanwezig. De raadsleden
hebben er niet voldoende aandacht aan kunnen besteden. Hij meent
daarom het College te moeten verzoeken het voorstel aan te hou
den.
Mej. KOPPELAAR zegt namens de fractie, dat zij dezelfde me
ning is toegedaan als de heer Toxopeus. Spreekster heeft belang
hebbenden op bezoek gehad. Er schijnt in het plan een stuk grond
te liggen dat thans, nadat het reeds lang braak had gelegen plot
seling zou worden bebouwd. Bovendien is het bevreemdend voor de
de omwonenden dat al een bouwvergunning is verleend zonder dat
zij in de gelegenheid zijn gesteld hun bezwaren in te brengen. Een
vorig plan tot bebouwing is niet doorgegaan en thans vragen de
bewoners zich weer af welk nut de verandering van dit uitbrei
dingsplan eigenlijk heeft.
De heer KROON zegt dat het hem eveneens is vergaan als de
laatste spreekster en spreker. Er is een te korte tijd van voorbe
reiding geweest. Hij acht het vanzelfsprekend dat de Raad de in
gekomen bezwaarschriften au serieux neemt doch dan moet er
ook gelegenheid zijn om deze goed te kunnen bestuderen. Voordat
hij verder opmerkingen maakt verzoekt hij het college het voorstel
aan te houden tot de volgende vergadering.
De heer JONGBLOED vindt dit uitbreidingsplan een belangrijk
object. Hij zou het prettig vinden als er, voor dat het opnieuw in
de Raad ter sprake komt, tevoren een inlichtende vergadering zou
worden gehouden. In deze vergadering zouden Burgemeester en
Wethouders met de Directeur van Openbare Werken en zijn staf
het uitbreidingsplan uitvoerig kunnen toelichten. Spreker acht het
niet de voornaamste taak van de Raad de bezwaarschriften te be
oordelen, doch wel moet de Raad zich bewust zijn van hetgeen hij
gaat doen. De Raad krijgt het plan pas ter vaststelling als het
pas-klaar is.
De VOORZITTER merkt op, dat de wettelijke procedure aldus
voorschrijft.
De heer JONGBLOED geeft zulks toe, doch deze gang van zaken
kan hem toch niet bevredigen. Hij zou Burgemeester en Wethou
ders willen vragen om bij dergelijke plannen de Raad te voren te
raadplegen. Hij steunt het voorstel van de heer Toxopeus om het
voorstel van Burgemeester en Wethouders aan te houden en vraagt
om een deskundige voorlichting.
De VOORZITTER antwoordt, dat hij wil beginnen bij het eind,
en wel het uitstel van de vaststelling van het plan tot een volgen
de vergadering. Hij zegt, dat hiermede van het College van Bur
gemeester en Wethouders het onmogelijke wordt verlangd. Bij de
vaststelling van uitbreidingsplannen wordt de wettelijke procedure
gevolgd. Was deze procedure anders dan zou toch precies dezelfde
ervaring worden opgedaan. Er zouden toch weer bezwaarschriften
worden ingediend en de raadsleden zouden toch weer bezoek krij
gen van belanghebbenden. Wat de bezwaarschriften betreft merkt
spreker op, dat deze stuk voor stuk zijn behandeld en uitvoerig