294 7 DECEMBER 1954 op terugkomt. De afwijzing van het bezwaar is hem niet volkomen duidelijk. Naar sprekers mening moet hier schadeloosstelling wor den gegeven. Mej. KOPPELAAR merkt op, dat zij nog geen antwoord heeft gekregen op haar vraag of de vaststelling van dit uitbreidingsplan nog nut heeft indien ter plaatse reeds een bouwvergunning is ver leend en of het voor belanghebbenden nog enig effect sorteert om bezwaren in te dienen tegen het uitbreidingsplan als Burgemeester en Wethouders hierop reeds vooruitlopen door het verlenen van zulk een bouwvergunning. De VOORZITTER antwoordt, dat de schade, die de heer Van de Reijt stelt te lijden, niet voor vergoeding in aanmerking komt, evenmin als de schade van de familie Bastiaansen, welke door de heer Van Gisbergen naar voren is gebracht. Ten aanzien van de opmerking van Mej. Koppelaar zegt spreker, dat Burgemeester en Wethouders krachtens artikel 20 van de Wederopbouwwet bevoegd zijn een bouwvergunning te verlenen in afwijking van een uitbrei dingsplan. Alvorens dit geschiedt worden belanghebbenden in de gelegenheid gesteld tegen het verlenen van de bouwvergunning be zwaren in te dienen. Bovendien moeten Gedeputeerde Staten deze bouwvergunning goedkeuren. Hierna wordt het voorstel zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De heer Toxopeus wenst aangetekend te zien, dat hij tegen het voorstel is. 5c. Uitbreidingsplan Kadijk. 6a. Voorlopige goedkeuring onteigening noordelijk deel „Bra bantpark". 6b. Voorlopige goedkeuring onteigening oosteljjk deel „Brabant park. 6c. Voorlopige goedkeuring onteigening „Heuvel". 6d. Voorlopige goedkeuring onteigening „Liniestraat en Kadjjk". Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten. 7. Bouwverbod Valkenstraat. De VOORZITTER merkt op, dat dit punt aan volgnummer 6e dient vooraf te gaan, omdat de onteigening, welke in volgnummer 6e wordt voorgesteld een sequeel is van dit punt. Mevrouw VAN MIERLO vraagt of hetgeen in bruine kleur op de ter visie gelegde tekening is aangegeven inderdaad bestemd is voor straat, plein of park. Wethouder MEIJS antwoordt, dat het zo gelezen moet worden, dat het bruin gekleurde gedeelte ofwel bestemd kan worden voor straat ofwel voor plein ofwel voor park. Mevrouw VAN MIERLO merkt op, dat ook de door de Raad

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1954 | | pagina 294