318 7 DECEMBER 1954 aangeschoten te worden en de productie kan beginnen. Tenslotte zou ik de volgende vraag willen stellen: bestaat de mogelijkheid van onderhandelingen uitgaande van de Gemeente met bepaalde industrieën? Kan aan de bezorgdheid van de Raad op dit gebied worden tege moet gekomen door nu en dan inlichtingen te verstrekken? Bij gemeentebegrotingen is ook herhaaldelijk gewezen op de uit breiding van de taak der Gemeente in de laatste jaren. Een gebied waarop de uitbreiding van de taak der Gemeente zeer in het oog valt is dat der sociale zorg. Ofschoon de zorg voor de werklozen is verminderd, blijven tal rijke andere sociale noden ter leniging over. De Gemeentelijke Dienst voor Sociale Zaken beperkt zich daarbij gelukkig niet tot het verlenen van materiële steun. Evenzeer als aan geldelijke steun is soms behoefte aan voor lichting en goede raad. Om een voorbeeld te noemen, moge ik wijzen op een geval van een gezin, waaraan de moeder door ziekte ontvallen was en de kleine kinderen zonder toezicht achtergelaten. De man bleef thuis om voor de kinderen te kunnen zorgen. Hier heeft de Soc. Dienst ingegrepen en door steun en goede raad bewerkt, dat dit gezin voor algehele ondergang werd behoed. Ik vraag me af of steun en voorlichting in gezinsmoeilijkheden niet beter gegeven kan worden door het hiervoor gevormde insti tuut „Maatschappelijke Gezinszorg". Op het ogenblik wordt naast de Gemeentelijke Dienst ook hulp verlening door verschillende particuliere instellingen verstrekt. De moeilijkheid is, dat er te weinig gezinsverzorgsters zijn, ge zien de te geringe salariëring. In het begin van deze maand is voor het verplegend personeel van de particuliere ziekenhuizen een loonsverhoging verkregen tot het dubbele. Moet de overheid ook niet aandacht besteden aan de salarissen der gezinsverzorgsters om dit beroep meer gewild te maken? In verband met de armenzorg is de suggestie gedaan van het instellen van een Sociale Raad. De armenzorg in haar huidige vorm dateert van 1912. Bij de toen aangenomen Armenwet stond in tegenstelling tot de politionele armenzorg van voorheen de opheffing der armoede op de voor grond. In het ontwerp Armenwet 1954 de toekomstige Wet Maatschappelijke Zorg is de „Armenzorg" van voorheen nog slechts een onderdeel geworden van de ruime „Maatschappelijke Zorg" van thans. De maatschappelijke zorg van 1954 richt zich in principe tot iedereen die in maatschappelijke nood verkeert of dreigt daarin te komen. Door dit wetsontwerp wordt ook de Sociale Raad ingevoerd en zelfs, voor de zeer grote gemeenten verplichtend gesteld. In hun antwoord op het Centraal Rapport delen Burgemeester en Wethouders mede, dat ze „de ontwikkeling op rijksniveau nog even willen aanzien" alvorens maatregelen te nemen. In verband met het grote belang van deze maatregelen, dring ik er op aan, om op zijn minst voorbereidingen voor het instellen van een dergelijke Raad te willen treffen. Het beleid op het gebied van de woningbouw is meer de taak van het Rijk dan van de gemeente. De bouw van verreweg de meeste woningen, wordt geheel door de overheid gefinancierd direct of indirect. Hieraan kan de gemeente niets veranderen. Waar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1954 | | pagina 318