7 DECEMBER 1954
325
ogen wordt gezien, dat zo nodig reconstructie van deze commissies
plaats vindt, dat deze commissies periodiek samenkomen en dat
van de vergaderingen dier commissies notulen worden bijgehou
den, welke voor de raad ter inzage worden gelegd. Bij een repre
sentatieve samenstelling van deze commissies betekenen deze in
feite tevens een interfractioneel overleg. Indien dit commissiewerk
goed geregeld is, zal de raad zich bij de beoordeling van de voor
stellen die in de commissies behandeld zijn, meer dan tot dusverre
zelfbeperking moeten opleggen en als regel zonder discussie de
voorstellen die de vrucht zijn van een voorafgaand overleg tussen
B. en W. en de betrokken commissie dienen te accepteren. Waar
het gemeentelijk apparaat zich voortdurend uitbreidt, de gemeen
telijke bemoeiingen bij voortduring toenemen, daar zie ik in de
door mij geschetste gang van zaken mede een reële mogelijkheid
om de verhouding raad en B. en W. te kristalliseren en ten goede
te doen komen aan een efficient en doelmatig beheer, zonder dat
daarbij de democratie schade lijdt. Integendeel. M. d. V. men be-
grijpe mij goed. Hetgeen ik zoeven gezegd heb, slaat uitsluitend op
het college van B. en W. als geheel en bedoelt geenszins om een
of meer leden van het College onaangenaam te zijn. Ik heb respect
voor de wijze waarop U M. d. V. en de wethouders individueel hun
taak vervullen. Het is blijkbaar niet zo'n gezond baantje, want
nadat de heer Romsom ernstig ziek is geweest en ook U M. d. V.
nog al eens een raadsvergadering om gezondheidsredenen hebt
moeten laten passeren, is het thans mijn partijgenoot, de heer Van
Houten, die reeds geruime tijd in de lappenmand zit, doch geluk
kig aan de beterende hand is, zodat wij hopen dat hij binnenkort
zijn werkzaamheden zal kunnen hervatten.
Beginnende met de onder zijn beheer staande portefeuille, die
van Openbare Werken, constateer ik met genoegen dat ook in het
afgelopen jaar wederom verschillende werken zijn tot stand geko
men. B. en W. mogen in hun M. v. A. zeggen dat het overbodig is
om bij de gemeentebegroting in herhaling te treden ten aanzien
van de visie op de gemeentelijke vraagstukken, waarover reeds
contact heeft bestaan, een opmerking waardoor zij zich ontslagen
achten van nadere voorlichting, omgekeerd zullen zij deze over
bodigheid ook aanwezig achten voor de raad, maar ik wil mij
daardoor toch niet laten intimideren en heb met name behoefte
om de totstandkoming van de Burg. Prinsenlaan te releveren met
de daarmede verbandhoudende brug over de singelgracht. Het zal
hoe langer hoe meer blijken een belangrijke verbinding te zijn van
de binnenstad met de wegen voor doorgaand verkeer. Wanneer
binnen niet te lange tijd de verbetering van het Kloosterplein en
Oude Vest en de verbreding van de Houtmarkt zal zijn tot stand
gekomen dan is met inbegrip van de weg achter de Lange Stallen
een wezenlijke verbetering van het verkeer in dit deel van de stad
tot stand gebracht. Door laatstgenoemde weg is het verkeer door
de Ginnekenstraat zo al niet ideaal geworden, dan toch stukken
verbeterd. Vooral de winkeliers in die straat profiteren er van dat
nu aan de ene zijde mag worden geparkeerd en ik wil van deze
gelegenheid gebruik maken om de autobezitters onder die winke
liers op het hart te binden om die parkeergelegenheid zoveel moge
lijk vrij te laten voor bezoekers en niet zelf met hun auto de ganse
dag een parkeerruimte in te nemen. Indien nodig zal hier een
parkeerverbod van langer dan bijv. een uur, dienen te worden in
gevoerd. Er begint voorts tekening te komen in het nieuwe tracé
van de Markendaalseweg. Het geheel maakt thans nog een rom
melige indruk, maar ik heb vertrouwen dat uiteindelijk de situatie