7 DECEMBER 1954
339
Dit punt blijft voor mij de overweging zeer waard en ik hoop er
steun voor te vinden.
Moge ik op het gebied van de industrialisatie al critiek hebben,
voor de culturele sector heb ik wel goede hoop.
Weliswaar is het voorstel betreffende de uitkoopvereniging van
na het Centraal Rapport, doch ik wil aannemen dat het reeds eer
der geconcipieerd werd.
Het is Uw College niet euvel te duiden dat er nog geen tweede
schouwburg is: de financiële situatie was tot nu toe niet van dien
aard, dat die schouwburg aan de orde kon komen.
Ik hoop overigens wel, dat de nieuwe schouwburg binnen niet al
te lange tijd aan de orde zal komen.
Met het parkeren zal het, als de verschillende plannen zijn uit
gevoerd, wel gaan. Met het parkeerprobleem worstelen alle steden
tegenwoordig. Er is in de nabijheid van de binnenstad gelukkig
nog wel ruimte. Het Kloosterplein, de Oude Vest, mogelijkheden
langs de Haven en de Markendaalseweg o.a. De Gasthuisvelden
kunnen inderdaad bij bijzondere gelegenheden uitkomst bieden.
Het verkeer in en om de stad baart mij meer zorg. De Wilhel-
minasingel is een gevaarlijke weg geworden: vele malen in het
afgelopen jaar hoorden wij de sirenes van ziekenauto en politie
wagen langsloeien. Waarom geen waarschuwingsborden geplaatst?
Vele steden, hier en in het buitenland, doen dat.
Maar belangrijker dan borden, knipperlichten en stoplichten is
de opvoeding van ieder, die aan het verkeer deelneemt. Die opvat
ting moet bij de jeugd beginnen en het is dan ook toe te juichen
dat Uw College een verkeersschool wil beginnen.
De beleefdheid van de weggebruiker hier te lande is gering. Als
U dat vergelijkt met Engelse toestanden, komen wij er slecht af.
Wij, Nederlanders, zijn er soms wel wat te gauw bij, iets van over
de grens mooi te vinden: wij gebruiken veel te veel vreemde woor
den b.v. Maar het zou geen kwaad kunnen, als wij de verkeers-
discipline overnamen van de Engelsen. Die discipline spruit niet
voort uit vrees voor straf, zoals dat in Duitsland het geval zou
zijn, maar uit het aangeboren of door de opvoeding bijgebrachte
respect voor een ander. Nog „gauw even voorgaan" ziet men daar
heel wat minder dan hier, zelfs inhouden.
Ik hoop dan ook van harte, dat het de politie-paedagogen zal luk
ken onze jeugd die discipline bij te brengen. Laat de jeugd beseffen
dat het werkelijk niet „flauw" is, om je aan de regels van het
verkeersspel, met zijn hoge inzet, te houden.
Een goed ding, van belang voor de volksgezondheid èn de opvoe
ding tot sportiviteit (verkeersdiscipline o.a.) is het, dat thans uit
gewerkte plannen bestaan om de sportaccomodatie te verbeteren
en grondig te verbeteren.
Alle werk kost tijd, zeker ook dit omvangrijke werk en men zou
wel eens geneigd zijn te gaan wanhopen aan het resultaat. Zo heeft
de Sportstichting geruime tijd geklaagd. Nu klaagt zij niet meer.
Een verantwoorde oplossing van die accomodatiemoeilijkheden is
in principe gereed en nu, achteraf, zal erkend moeten worden dat
toch met energie en voortvarendheid is gewerkt. Degenen die zich
intensief met deze zaak hebben bezig gehouden weten, hoevele
problemen aan de oplossing vast zitten.
Het jeugdonderzoek heeft voorts ons aller belangstelling. Onge
twijfeld zullen de uitkomsten van dat onderzoek mede bepalend
zijn voor de wijze, waarop de sport en het jeugdwerk moeten wor
den gestimuleerd. Ik zie het als zeer belangrijk, dat in dit opzicht
een goed gefundeerd beleid zal kunnen ontstaan. Tot nu toe moest