7 DECEMBER 1954 341 bekennen, is uit den boze. Dat de K.N.P. nog' bestaat, schijnt in de ogen van sommigen toch al te brutaal. Mijnheer de Voorzitter, mogelijk is men nog eens zeer blij, dat er een K.N.P. bestaat, als men tot de conclusie komt, dat er voor die Katholieken, die in de K.V.P. geen bevrediging meer vinden, toch nog een Katholiek op vangcentrum is. Men vraagt soms nog, wat het verschil is in K.V.P. of K.N.P. Mijnheer de Voorzitter de quintessens van het verschil tussen ons en de K.V.P. ligt hierin, dat de K.V.P. een organisato rische eenheid wil en wij, de K.N.P., een organische eenheid. Dat in Breda de K.N.P. 12 procent meer stemmen behaalde dan bij de verkiezingen voor de gemeenteraad mag ik hier wel bekend ach ten. Voor de toekomstige verkiezingen geeft dit alle hoop, dat dan de K N.P. met meer leden hier zal vertegenwoordigd zijn. Was niet te elfder ure de partij Meijs in het geding gekomen, dan Mijnheer de Voorzitter, zou onze partij hier niet door een eenmansfractie vertegenwoordigd zijn. M. de Voorzitter. Als ik dan nu mag overgaan tot de algemene beschouwingen over de begroting, dan zal dat uit de aard der zaak, en gezien mijn laatste opmerking in mijn politieke beschouwing- gemaakt, niet meer zijn dan een summiere bespreking. Wij kennen in onze fractie nu eenmaal geen choc des opinions. Over het feit, dat ook nu weer een geweldig begrotingstekort is ontstaan, groter weer dan vorig jaar, zal ik niet spreken, het schijnt nu eenmaal niet anders te kunnen. Mogelijk is het niet be hoorlijk, om zonder tekort te werken. Het aantrekken van Industrie is zeker een der voornaamste ta ken in onze gemeente. Zoals het echter tot heden ging kan ik er werkelijk niet enthousiast over zijn. Onze werknemers gaan in een andere gemeente werken, terwijl het toch zo moet zijn, dat de Bredanaar in zijn eigen stad te werk kan worden gesteld. Ik neem op Uw gezag M. d. V. gaarne aan, dat het ontbreken van bouw rijpe terreinen de vestiging van Industrie in onze stad heeft ver hinderd. Intussen lijkt mij een raadscommissie voor industrialisatie werkelijk niet overbodig. Het is toch zo M. d. V., dat men niet moet volstaan met het plaatsen van een enkele advertentie en het beant woorden van aanvragen. De gegadigden moeten opgezocht worden. Een commissie bestaande uit drie leden, uit Raad, Kamer van Koophandel en Industrie gekozen, zou m.i. meer mogelijkheden tot vestiging kunnen tot stand brengen. Uiteraard, nadat ook bouw rijp terrein ter beschikking is. Wat betreft de waterleidingtarieven, hoop ik dat de voorberei ding tot wettelijke regeling van uniforme tarieven niet te lang op zich zal laten wachten, opdat aan deze ongewenste toestand ten spoedigste een einde komt, daar dit nu in flagrante strijd is met een rechtvaardige verdeling. Voor wat het houden van middagzittingen door Uw raad aan gaat, M. d. V., kan ik het tot mijn spijt niet met de opvatting van het college van B. en W. eens zijn. Of het presentie-geld der leden bestemd is om verlet mogelijk te maken, kan ik voor anderen niet beoordelen. Maar M. d. V. is het niet zo, dat presentiegeld tevens gegeven wordt voor aanschaffen bescheiden, boeken, tijdschriften enz. nodig voor een raadslid, wil hij op de hoogte van zijn taak blijven en deze goed vervullen Niet ieder kan verletten en M. d. V. ik zie het zo, dat een raadslid in de gelegenheid behoort te zijn, de zittingen bij te wonen, kan dit niet des middags, dan des avonds. Wij moeten allen in de gelegenheid zijn gemeentezaken te kunnen behartigen. Het moet voor de leden van Uw raad niet zo zijn, als de Psalmist zegt: „Os habent et non loquuntur", want zij hebben

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1954 | | pagina 341