8 DECEMBER 1954
351
Raad als regel in meerderheid zich ook met het subsidie verenigen.
Spreker meent dat de\ opmerking van de heer Klompers dan ook meer
slaat op het raadsbeleid dan op het beleid van B. en W. Hij meent met
deze opmerkingen in eerste instantie te kunnen volstaan.
Wethouder ROMSOM zegt:
De heer Quaedvlieg heeft een woord van waardering geuit aan
de dienst voor Sociale Zaken. Hij heeft gezegd dat door deze dienst
ook en vooral aandacht wordt ge-schonken aan de sociale zorg en heeft
ter accentuering daarvan een voorbeeld aangehaald. Het is waar dat
de dienst voor Sociale Zaken zich over dat bedoeld geval heeft ont
fermd, doch feitelijk zou dit niet nodig moeten zijn, omdat destijds
het gezinszorgwerk van de dienst voor Soc. Zaken is overgedragen
aan de particuliere gezinszorg. De heer Quaedvlieg heeft dit wellicht
zelf ook begrepen aangezien hij de aandacht vroeg voor de salarissen
van -de gezinsverzorgsters. Er is een tekort aan gezinsverzorgsters,
hetwelk naar mijn vaste overtuiging zijn oorzaak vindt in het te lage
salaris, wat aan deze verzorgsters kan worden gegeven. B. en W. zul
len aan dit vraagstuk voor zover dit in hun bemoeiingssfeer ligt, aan
dacht besteden. Door de heren Quaedvlieg en Jongbloed is de aan
dacht gevestigd op de wijzigingen of de vervangingen van de Armen
wet 1912; in dit verband heeft men de wenselijkheid bepleit van de
instelling van een sociale raad. B. en W. hebben ten deze geadviseerd,
nu de wetgever hier mogelijk voorschriften zal gaan geven, de ont
wikkeling op rijksniveau nog even aan te zien. Persoonlijk acht ik
het niet uitgesloten dat wellicht spoedig met de voorbereidende werk
zaamheden voor de totstandbrenging van zo'n raad kan worden be
gonnen. Gaarne zeg ik de heren Quaedvlieg en Jongbloed toe dat we
in deze diligent zullen zijn.
Over het woningnoodprobleem is gesproken door de heren Jong
bloed, Sondermeijer en Klompers. De heer Jongbloed acht de woning
nood vijand No. 1. Bij deze mening voeg ik gaarne de mijne. Ik kan
U echter mededelen -dat door B. en W. aan dit vraagstuk èn in het
verleden èn ook nu alle aandacht wordt besteed en dat zij dit zullen
blijven -doen tot zolang de woningnood zijn oplossing zal hebben ge
vonden. De heer Jongbloed zegt er helemaal niet gerust op te zijn
of de woningbouw wel in de goede richting gaat. Hij heeft hiervoor
waakzaamheid van het College gevraagd opdat er geen te groot ver
schil gaat bestaan tussen de vraag naar grote en kleine woningen.
Aan deze laatste zou grote behoefte bestaan. Ik kan de heer Jongbloed
mededelen, dat B. en W. in deze zeer waakzaam zijn en dat er de
laatste weken intens overleg is gepleegd over het aantal te bouwen
woningen alsook over de soort der woningen welke gebouwd dienen
te worden. Particuliere woningbouw moet naar de mening van B. en W.
gestimuleerd blijven worden. Van de andere kant dienen er woning
wetwoningen te worden gebouwd en wel die soort woningen waaraan
momenteel de grootste behoefte is. Als het erom gaat of deze wonin
gen door de gemeente of door de bouwverenigingen moeten worden
gebouwd dan mag men weten dat ik persoonlijk een sterk voorstander
ben van het particulier initiatief en het bouwen van woningwetwonin
gen gaarne in handen wil zien gelegd van de bestaande woningbouw
verenigingen, mits deze bouwverenigingen zich voor wat betreft de
soort van de te bouwen woningen willen voegen naar de inzichten
van B. en W-
De heer Sondermeijer heeft gezegd dat hem nogal eens klachten
hebben bereikt over het W.N.B. inzake hoor en wederhoor. Hij heeft
echter niet gezegd of deze klachten gegrond zijn. Ieder woningzoeken
de wil over zijn geval een bespreking met de directeur van het W.N.B.