356
8 DECEMBER 1954
zoals de heer Klompers zegt, te gemakkelijk gemeentesubsidies zou
den worden verleend, kan spreker niet inzien. Het particulier initiatief
moet de steun van de overheid hebben, mits op de besteding van de
gelden door de overheid de nodige controle wordt uitgeoefend. Men
gaat over het algemeen te gemakkelijk met de overheidsgelden om,
zodat in dit opzicht toezicht van de wethouder van financiën wel ge
wenst is. Destijds heeft spreker zioh omtrent de parkeergelegenheid
in de Fellenoordstraat ook afgevraagd of deze uitgave wel gerechtvaar
digd is. Thans blijkt dat Gedeputeerde Staten hun goedkeuring hier
voor niet hebben verleend. Dit kan spreker begrijpen. Volgens hem
had de wethouder van financiën in eerste instantie deze uitgave aan
de gemeentefinanciën moeten toetsen. Spreker zegt het volkomen met
de wethouder eens te zijn waar deze zegt dat de rijksuitkering per
inwoner voor Breda te laag is en dat, wat nodig is, ook uitgevoerd
moet worden. Hij is echter bevreesd dat straks bij de regeling „finan
ciële verhouding tussen rijk en gemeenten" toch nog geen sluitende be
groting zal worden verkregen.
Hij is verheugd met de mededeling van de minister van finan
ciën en de minister van binnenlandse zaken dat er geen ge
meentelijke inkomstenbelasting zal komen. Invoering daarvan zou weer
misstanden zoals in het verleden met zich medebrengen. Mogelijk kun
nen de gemeenten in de toekomst weer eigen inkomstenbronnen wor
den toegewezer, doch rechtstreekse heffing op het inkomen moet vol
gens spreker nooit door de gemeente geschieden. De wethouder van
Sociale Zaken heeft cijfers genoemd die aantonen dat er nog steeds
van woningnood sprake is, zodat waakzaamheid in deze ten zeerste
geboden blijft. De wethouder heeft zich echter niet positief uitgelaten
hoe de verhouding ligt tussen dure en goedkope woningen. Bij het
betrokken hoofdstuk van de gemeentebegroting zal spreker op deze
aangelegenheid nader terugkomen. Hij vraagt zich af of stimulering
van de particuliere woningbouw door middel van de gemeentelijke
hypotheekregeling wel nut heeft. Het brengt voor betrokkenen soms
zware lasten mede. Of ze er op de duur gelukkig mee zullen zijn, zal
nog de vraag zijn. B. en W. moeten er overigens zorg voor dragen
dat de gehele woningvoorziening planmatig geschiedt. Volgens spreker
is het bejaardenvraagstuk de wethouder ontgaan, omdat hij terzake
geen antwoord heeft ontvangen. Hij verlangt op deze zaak wel geen
direct antwoord doch hij hoopt dat in de loop van het volgende jaar
dit vraagstuk de aandacht van B. en W. zal hebben. Spreker kan ten
volle instemmen met het culturele beleid van de wethouder van on
derwijs en culturele zaken. Hij wenst hem met de uitwerking van zijn
plannen veel succes. Ook zijn standpunt inzake het verband tussen
de gemeente en het particulier initiatief met betrekking tot de culturele
zaken verschilt niet veel met de mening van de wethouder. Men moet
het niet op het particulier initiatief aan laten komen. De gemeente
heeft in deze ook een taak te vervullen; de gemeente moet een klimaat
scheppen waarin het particulier initiatief het culturele leven verder
kan ontwikkelen.
Ten aanzien van de schouwburgplannen merkt spreker op dat, als de
particulier in deze niets doet, de gemeente het zelf zal moeten doen.
Hij ziet met belangstelling de plannen in de loop van het volgend jaar
tegemoet. De gemeente moet mogelijkheden scheppen waardoor de be
volking „culture-minded" wordt gemaakt. Spreker zegt het bepaald
niet eens te zijn met het standpunt van de wethouder van onderwijs
inzake het openbaar lager onderwijs. De wethouder zegt dat het bij
zonder neutraal onderwijs in deze stad toeneemt. Uit de toename van
de leerlingenaantallen van de Nutsschool en de Jan Ligthartschool zou
men inderdaad deze conclusie kunnen trekken. De leerlingentoename