n
358
8 DECEMBER 1954
de prae-adviezen zo uitvoerig mogelijk te doen zijn, alsmede zo weinig
mogelijk in de voorstellen te verwijzen naar de ter visie liggende stuk
ken. Hij zou gaarne zien indien zoveel mogelijk stukken de raadsleden
zouden worden toegezonden. Persoonlijk heeft hij wel tijd om de ter
visie liggende stukken na te lezen, doch hoe meer stukken thuis wor
den gestuurd hoe minder de raadsleden zich naar de leeszaal behoeven
te begeven. Ten aanzien van de opmerking van de heer Jongbloed
dat de heer Kroon alleen de democratie met de lippen zou belijden,
merkt spreker op dat zijn fractie in het verleden in de raad op aller
lei wijzen getoond heeft dat zij democratisch handelt. Hij is van mening
dat de P.v.d.A. zich niet alleen kan opwerpen voor handhaving van
de democratie.
De heer TOXOPEUS wil in tweede instantie zich beperken tot enkele
punten. Op de eerste plaats wil hij nog even terugkomen op de behan
deling van de subsidieaanvrage van Humanitas. Blijkbaar is zijn stern-
motivering niet voor alle duidelijk geweest. Spreker zegt dat het in
zijn bedoeling lag te zeggen dat hij het betoog van de heer Vermeulen
geheel onderschreef, doch dat hij om practische gronden n.l. omdat
„Humanitas" in Breda nog niet representatief was, voor het voorstel
van B. en W. heeft gestemd.
Uit het zeer uitvoerige en gedegen betoog van de voorzitter over de
industrialisatie heeft hij begrepen dat op het te houden seniorencon
vent, waarmede hij zeer verheugd is, ook over het industrialisatie
probleem kan worden gesproken. Mogelijk kan dit nog beter zijn dan
de taak die spreker aan de raadscommissie had toegedacht. Hij is met
de toezegging van een seniorenconvent dan ook zeer tevreden.
Met betrekking tot het antwoord van de wethouder van onderwijs
inzake het openbaar lager onderwijs, merkt spreker op, dat de heer
Jongbloed zjjn mening in deze kenbaar heeft gemaakt. Spreker heeft
echter de mogelijkheid van de gang van zaken aan willen geven. Hij
vraagt zich af of de oorzaak, dat de bijzondere neutrale scholen zo
goed floreren, niet ligt aan het personeelsbeleid van het openbaar lager
onderwijs. In de onderwijscommissie .-«heeft trif dit ook aan de orde
gesteld. Toegezegd is dat hierover verslag zou worden uitgebracht. De
conclusie van de wethouder dat het merendeel van de bevolking bij
zonder neutraal onderwijs verlangt, kan spreker niet onderschrijven.
De bevolking wil goed onderwijs of dit nu bijzonder, neutraal of open
baar neutraal is. De mensen zoeken bovendien nog de goedkoopste
vorm van dit soort onderwijs.
Spreker zegt dat hij het met de voorzitter eens is, waar deze zegt,
dat er veel absenteisme in de commissievergaderingen voorkomt. Hij
merkt echter op dat de raadsleden verschrikkelijk hun best doen.
De heer KLOMPERS zegt dat hij inzake het industrialisatiebeleid
B. en W. geen enkel verwijt wil maken. Hij heeft met genoegen ge
luisterd naar het betoog van de voorzitter. De opmerkingen inzake
het absenteisme van de commissieleden kan hij naast zich neerleggen,
omdat hij van geen enkele commissie deel uitmaakt, terwijl hij in
de raadsvergaderingen zich niet schuldig maakt aan te veel spreken.
Hij ziet met belangstelling de oplossing van het waterleidingprobleem
tegemoet. Zijn opmerking inzake de subsidietoekenningen is inderdaad
geen verwijt aan het college van B. en W. Het betoog over het woning-
beleid heeft hij met belangstelling gevolgd. Hij is de wethouder dank
baar voor de mededeling dat het woningprobleem van de Indische
Nederlanders zijn aandacht heeft. Spreker is de wethouder van onder
wijs en culturele zaken dankbaar voor diens betoog. Met betrekking
tot het geven van werk aan beeldende kunstenaars is hij eveneens