8 DECEMBER 1954 359 van mening dat het niet een volstoppen van parken moet worden. Met belangstelling ziet hij het voorstel inzake de reorganisatie van de vermakelijkheidsbelasting tegemoet. Hij is dankbaar voor de toezeg ging. Als de wethouder van onderwijs en culturele zaken iets toezegt dan komt het er ook inderdaad. Tenslotte merkt spreker op dat hij de opmerking van de fractievoorzitter van de K.V.P. inzake „gebrek aan eenheid" inderdaad zo heeft opgevat, als de fractievoorzitter ver onderstelde, zodat er dus van een misvatting sprake is. De VOORZITTER zegt dat hij met zijn opmerkingen inzake het ab- senteisme bij de commissieleden geen enkele commissie speciaal heeft bedoeld, zeker geen enkel commissielid. Hij heeft het in zijn algemeen heid willen stellen; het absenteisme is aan de hoge kant. Mogelijk kan de tijd waarop de convocaties worden ontvangen hierop van in vloed zijn. Men moet begrip hebben voor het op gang houden van de logge machine. Telefonisch overleg kan mogelijk een absentie gemoti veerd doen zijn. Bij het beraad over de effectuering van de verkeers- cirkels in de binnenstad zal mogelijk ook het probleem inzake de parkeerruimten worden bezien. Spreker vindt de uitdrukking van de heer Sondermeijer „forcering van het alphabet" wel een zwaar woord voor de onderverdeling van de raadsagenda. Het betrokken bureau van de secretarie is destijds gevraagd de agendapunten die bij elkaar horen zoveel mogelijk op de agenda bij elkaar te plaatsen. De opmerking van het parkeren van auto's op de trottoirs zal spreker gaarne met de commissaris Van politie bespreken. Hij is echter van mening dat, zolang de parkeer- moeilijkheden in Breda nog niet zijn opgelost, er ten aanzien van het parkeren van auto's op de trottoirs beleidvol en voorzichtig zal moeten worden opgetreden en dat er een soepele overgangsvorm gevonden zal moeten worden in afwachting van een definitieve oplossing van het parkeerprobleem. Met betrekking tot het lezen van de raadsstukken deelt spreker mede, dat in overleg met de secretaris zal worden na gegaan of de avonduren beschikbaar gesteld kunnen worden voor het inzagenemen van de ter visie liggende stukken. De heer Klompers heeft opgemerkt dat hij niet te veel spreekt. Spreker is bang dat de zaak wordt omgedraaid. Hij heeft alle bewondering voor een gematigd spreken, doch niet voor ieder zwijgen. Wethouder MEIJS zegt het met de heer Jongbloed inzake de controle op de subsidies volkomen eens te zijn. Hij verwijst de heer Jongbloed terzake naar diens partijgenoot de heer Vermeulen, aangezien deze als lid van de subsidiecommissie het standpunt van de wethouder kent. Dit standpunt is niet altijd gelijkluidend met dat van de heer Vermeu len, doch wel voor wat betreft de wijze van beoordeling in het systeem van besteden van subsidie. Hij zou gaarne een feit genoemd zien, waarbij de gemeente te royaal met de besteding van zijn gelden zou zijn geweest. De opmerking van de heer Jongbloed inzake de parkeer plaats nabij de Fellenoordstraat is zuiver een zienswijze van de heer Jongbloed zelf. Spreker ziet deze zaak geheel anders. Hier moet men vooruitkijken. In de toekomst is in die omgeving een grote parkeer ruimte nodig. Thans is er in die omgeving al behoefte aan; regelmatig staan er al te veel auto's in verschillende straten geparkeerd. Daarom moet nu al naar een goede parkeergelegenheid worden uitgezien. Het is volgens spreker beter om ineens een parkeerplaats aan te leggen zoals die moet zijn, dan eerst voorlopige plannen te maken en daarna tot een definitieve oplossing te komen. Dit laatste geeft bijna dubbele kosten. Wethouder ROMSOM deelt mede, dat hij inderdaad de vraag over

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1954 | | pagina 359