362
8 DECEMBER 1954
Mijnheer de Voorzitter,
Naar aanleiding van dit voorstel wil ik twee vragen stellen.
Ie. Moet in het Hoofd van dit voorstel, de naam gemeentebestuur
niet worden vervangen door: het Dagelijks Bestuur der gemeente. M.i.
is het gemeentebestuur de gehele gemeenteraad en voor al deze per
sonen wilt U toch geen verzekering sluiten?
2e. Is het sluiten van een verzekering voor B. en W. en de secre
taris niet in strijd met art. 100 lid 3 der gemeentewet? Ik vraag dit
hierom, omdat in bedoeld art. staat aangegeven, dat de wethouders,
behalve hun jaarwedde, generlei inkomen, onder welke naam ook, uit
de gemeentekas mogen genieten, dan hetgeen verbonden is aan een
andere, hun opgedragen openbare gemeentebetrekking.
Er zijn nu wel personen, die het toch opnemen voor zulk een onge
vallenverzekering, maar wordt dit dan geen knoeien met de wet?
Ook de administratieve rechter onderschrijft het verbieden van be
doelde ongevallenverzekeringen. Immers bij K.B. van 4-10-52 werd
beslist, dat een besluit van de gemeente Eindhoven, om ten laste van
de gemeente een ongevallenverzekering af te sluiten, waarbij de wet
houders persoonlijk werden verzekerd, in strijd was met art. 100 lid 3
van de gemeentewet.
Op dit standpunt is de Kroon tot heden blijven staan, ondanks het
verzet van lagere organen.
Bij decisie van G. S. van Gelderland van 4-5-53 werd een begrotings
wijziging van de gemeente Rheden voor de kosten van een ongeval
lenverzekering van de Wethouders goedgekeurd, omdat G. S. van oor
deel waren, dat de vraag, of hier strijd was met art. 100, lid 3 ontken
nend moest worden beantwoord en dat de tegenovergestelde opvatting
terecht was bestreden.
De positieve steun, die G. S. voor hun gedachtengang zochten, was
m.i. intussen niet gelukkig.
Zij beriepen zich n.l. op een drietal gevallen, die n.m.m. alle inciden
tele gevallen waren.
Blijvende in de lijn van het K.B. van 4-10-52 heeft de Kroon dit
Gelderse besluit bij K.B. van 18-6-53 S. 298 geschorst en bij K.B. van
24-5-54 S. 224 vernietigd.
Zij overwoog daarbij, dat dit raadsbesluit een verzekering betreft,
waaruit voor de wethouders dier gemeente een recht op een kapitaal
uitkering ter zake van hun in en buiten beroep overkomen ongevallen
voortvloeit;
dat wethouders nóch aan enig wettelijk voorschrift, nóch aan nor
men van billijkheid aanspraak op schadeloosstelling kunnen ontlenen
in al de gevallen en in de mate, voorzien in de te sluiten overeen
komst;
dat derhalve, nu de gemeente de premies van deze verzekering voor
haar rekening neemt, zulks in feite betekent, dat tot het bedrag der
premie uit de gemeentekas een tegemoetkoming wordt genoten, welke
in strijd is met art. 100 lid 3 der gemeentewet.
Intussen is er een constructie gevonden, waardoor een ongevallen
verzekering voor wethouders mogelijk is geworden, die door de Kroon
niet in strijd wordt geacht met art. 100 van de gemeentewet.
In Hoofdplaat heeft men n.l. niet de wethouders, maar de gemeente
verzekerd, zodat een eventuele schadevergoeding, niet rechtstreeks aan
de wethouders, maar aan de gemeente wordt uitgekeerd. Bij K.B. van
10-4-1954 is dit Hoofdplaatse raadsbesluit goedgekeurd. Hier is dus
slechts een formeel en geenszins een wezenlijk verschil.
Ik kan deze oplossing niet elegant noemen, maar het gebeurt.
Hoe het ook zij, de Kroon verzet zich tegen de vorm van verzekeren
van Wethouders, zoals thans aan ons is voorgelegd en zij zal zich dus