36 17 FEBRUARI 1954 Wethouder STUBENROUCH zegt, dat hem dit niet bekend is. Hij wil er echter wel naar informeren. De heer JONGBLOED heeft tegen het voorstel als zodanig thans geen bezwaar, doch hij staat erop dat de raad in de volgende ver gadering mededeling zal ontvangen van de samenstelling van de commissie. Van de inkomsten ad 1225.is 1000.gemeente-subsidie, zodat spreker meent, dat, nu grotendeels met gelden van de ge meente wordt gewerkt, de raad wel enige invloed op dit werk mag hebben. De VOORZITTER zegt toe aan het verzoek van de heer Jongbloed gevolg te zullen geven. Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 10b. Vervoerskosten artikel 13 der Lager Onderwijswet. 11. Voorschot ex artikel 101 der L.O. wet 1920 voor het jaar 1954. Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten. 12. Viering 50-jarig bestaan van de openbare lagere school Mid dellaan. De heer KRAMERS is het met het voorstel van Burgemeester en Wethouders eens voor wat betreft de viering van het jubileum als zodanig. Hij acht het volkomen juist, dat de gemeente als bestuur van de school voor een gepaste viering zorg draagt. Het bedrag van 1000.vindt spreker echter te hoog. Hij wil de viering van het jubileum eenvoudiger, b.v. alleen voor de kinderen, zien opgezet. De heer VERMEULEN deelt mede, dat hij wegens uitstedigheid verhinderd is geweest de vergadering van de subsidie-commissie bij te wonen. Hij zou derhalve gaarne willen weten waarom de subsidie-commissie tegen dit voorstel is. Wethouder MEIJS zegt, dat de subsidie-commissie inderdaad af wijzend tegenover dit voorstel staat. De commissie zou met het voorstel accoord kunnen gaan, indien ook de bijzondere scholen bij een jubileum in aanmerking zouden komen voor een dergelijke uitkering. De heer VERMEULEN constateert, dat de subsidie-commissie hier een principieel standpunt heeft ingenomen. Het principe van de overheid moet echter zijn het principe van de verdelende rechtvaar digheid. Dit wordt maar zeer weinig toegepast. Bij de subsidie aanvrage van Humanitas destijds heeft spreker gepleit voor sub sidietoekenning, op grond van de verdelende rechtvaardigheid. Toen lag de situatie echter enigszins anders; ten aanzien van Humanitas had de gemeente geen enkele binding. Het gaat hier om een school die aan de zorg van het gemeentebestuur is toevertrouwd. De ge meente fungeert hier als bestuur van de school. Hij vraagt zich af of de gemeente geen recht heeft om dit subsidie te verlenen. Ook ieder ander schoolbestuur kan doen wat het zelf wil. Spreker is het niet eens met het standpunt van de subsidie-commissie. Het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1954 | | pagina 36