9 DECEMBER 1954 371 in voormalig Princenhage, het hem nodig voorkomt er op te wijzen, dat spreker in eerste aanleg over deze kwestie is begonnen. Het ver wondert hem, dat de heer Sondermeijer niet op zijn mededeling is teruggekomen. De heer MENDES deelt mede, dat de gewraakte passage uit het Cen traal Rapport bij hem door de K.L.M.-fractie is ingediend. Hij vraagt zich af of de centraal rapporteur ook nog moet nagaan of er onjuist heden worden neergeschreven. Naar sprekers mening is het niet juist, dat een fractie zichzelf noemt in een centraal rapport. Wethouder MEIJS weet niet of de Kwekerij straat behoort tot het voorzieningsgebied der Noord West Brabantse of tot dat der gemeente. In het laatste geval zal hij de nodige aandacht schenken aan de drink watervoorziening van dit gebied. Hij meent dat de stand der onder handelingen met de Noord West Brabantse bepaaldelijk niet geheim behoeft te worden gehouden. Dit overleg is definitief afgesloten. Nla- tuurlijk heeft het college nog hoop en vertrouwen voor de toekomst. Hierna wordt de begroting van het Waterleidingbedrijf on gewijzigd vastgesteld. De VOORZITTER stelt aan de orde de begroting van de leningsdienst. Nadat is gebleken, dat geen der leden hierover het woord wenst te voeren, wordt deze begroting vastgesteld. Dei VOORZITTER stelt aan de orde de begroting van de Crediet- en Voorschotbank. De heer VAN DEN EEDEN acht de Crediet- en Voorschotbank een zeer nuttige instelling. Hij vraagt zich af of men voldoende de crediet- waardigheid der aanvragers onderzoekt en of niet te lichtvaardig ere- dieten worden aangevraagd. Voorts is hem herhaaldelijk gebleken, dat de borgen niet op de hoogte zijn van hun verplichtingen. De borgen beseffen niet altijd voldoende de betekenis van hun verbintenis. Spreker meent dat de bank deze mensen hierop moet wijzen. Hij vraagt overigens of het wenselijk is de in rekening te brengen kosten voor kortlopende leningen te ver lagen. Hem is een geval bekend, waarin deze kosten 27°/o beliepen. De heer VERMEULEN zou geen behoefte aan opmerkingen hebben gehad, ware het niet dat de fractievoorzitter van de K.L.M. gezegd heeft, dat het langzamerhand tijd wordt dat degenen, die een pessimis tische opvatting hadden ten aanzien van de credietbank, ongelijk beken nen. Hij heeft aldus een stempel gedrukt op degenen, die gewaarschuwd hebben tegen de gang van zaken. Spreker heeft zich sinds 1952 inten sief met de Credietbank beziggehouden en het is hem wel gebleken, dat de aandacht van de raad niet overbodig was. Hij hoopt weliswaar op een goed resultaat, doch de grootte van een eventuele financiële strop zal nog in de toekomst moeten blijken. De vooroordelen van de heer Sondermeijer acht spreker hinderlijk voor een gezonde behan deling van deze aangelegenheid. Mevrouw VAN MIERLO sluit zich aan bij het betoog van de heer van den Eeden. Zij wijst op de gevolgen van borgtocht, welke zelfs nog gelden voor de erfgenamen, tenzij de erfenis is aanvaard onder voorbehoud van boedelbeschrijving. Spreekster zegt daarna hét vol gende:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1954 | | pagina 371